Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. malloot:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor malloot (Nederlands) in het Zweeds

malloot:

malloot [de ~] zelfstandig naamwoord

  1. de malloot (pias; zottin; gek; mallerd; zot)
    dåre; knöl
    • dåre [-en] zelfstandig naamwoord
    • knöl [-en] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor malloot:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
dåre gek; mallerd; malloot; pias; zot; zottin druiloor; dwaas; gek; idioot; ijveraar; imbeciel; kalfskop; maniak; oen; onnozelaar; onnozele; onnozele hals; rund; schaapskop; schapenkop; scherpslijper; stommeling; stommerd; stommerik; sukkel; sul; zeloot
knöl gek; mallerd; malloot; pias; zot; zottin bobbel; boerenlul; hobbel; hondsvot; hork; knobbel; knoest; kwast; kwetsuur; letsel; lummel; oneffenheid; ongelijkheid

Verwante woorden van "malloot":

  • malloten

Wiktionary: malloot


Cross Translation:
FromToVia
malloot tölp lout — bumpkin
malloot kanalje KanailleSchimpfwort, einen Menschen als Schurken bezeichnend