Overzicht
Nederlands naar Zweeds: Meer gegevens...
- machtig:
- machtigen:
-
Wiktionary:
- machtig → mäktig, kraftfull, kraftig, stark
- machtigen → befullmäktiga, auktorisera, ackreditera
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor machtig (Nederlands) in het Zweeds
machtig:
-
machtig (moeilijk verteerbaar; zwaar; slecht verteerbaar)
Vertaal Matrix voor machtig:
Bijvoeglijk Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
- | enorm | |
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
mättandet | machtig; moeilijk verteerbaar; slecht verteerbaar; zwaar | |
tung | machtig; moeilijk verteerbaar; slecht verteerbaar; zwaar | beklemmend; dicht; dicht opeen; fors; knellend; loden; log; lomp; loodzwaar; massief; nijpend; onsierlijk van gedaante; plomp; potig; robuust; smartelijk; struis; zwaar; zwaargebouwd |
tungt | machtig; moeilijk verteerbaar; slecht verteerbaar; zwaar | beklemmend; dicht; dicht opeen; fors; knellend; loden; log; lomp; loodzwaar; massief; nijpend; onsierlijk van gedaante; plomp; potig; robuust; smartelijk; struis; zwaar; zwaargebouwd; zwaarwichtig |
Verwante woorden van "machtig":
Synoniemen voor "machtig":
Antoniemen van "machtig":
Verwante definities voor "machtig":
machtig vorm van machtigen:
-
machtigen
Conjugations for machtigen:
o.t.t.
- machtig
- machtigt
- machtigt
- machtigen
- machtigen
- machtigen
o.v.t.
- machtigde
- machtigde
- machtigde
- machtigden
- machtigden
- machtigden
v.t.t.
- heb gemachtigd
- hebt gemachtigd
- heeft gemachtigd
- hebben gemachtigd
- hebben gemachtigd
- hebben gemachtigd
v.v.t.
- had gemachtigd
- had gemachtigd
- had gemachtigd
- hadden gemachtigd
- hadden gemachtigd
- hadden gemachtigd
o.t.t.t.
- zal machtigen
- zult machtigen
- zal machtigen
- zullen machtigen
- zullen machtigen
- zullen machtigen
o.v.t.t.
- zou machtigen
- zou machtigen
- zou machtigen
- zouden machtigen
- zouden machtigen
- zouden machtigen
en verder
- ben gemachtigd
- bent gemachtigd
- is gemachtigd
- zijn gemachtigd
- zijn gemachtigd
- zijn gemachtigd
diversen
- machtig!
- machtigt!
- gemachtigd
- machtigend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor machtigen:
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
auktorisera | machtigen | autoriseren; fiatteren; goedkeuren; goedvinden; permitteren; toestaan; toestemming verlenen; vergunnen; volmacht geven; volmachtigen |
Wiktionary: machtigen
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• machtigen | → befullmäktiga; auktorisera; ackreditera | ↔ autorisieren — jemanden berechtigen, bevollmächtigen |
• machtigen | → auktorisera | ↔ autoriser — (vieilli) revêtir d’une autorité. |