Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. luitjes:
  2. luit:
  3. lui:
  4. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor luitjes (Nederlands) in het Zweeds

luitjes:

luitjes [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.

  1. de luitjes (lieden; lui)
    människor

Vertaal Matrix voor luitjes:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
människor lieden; lui; luitjes mensen

Verwante woorden van "luitjes":


luit:

luit [de ~] zelfstandig naamwoord

  1. de luit
    luta
    • luta [-en] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor luit:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
luta luit afgang; berm; dijkhelling; glooiing; helling; talud

Verwante woorden van "luit":


Wiktionary: luit


Cross Translation:
FromToVia
luit luta lute — stringed instrument
luit luta LauteMusik: ein Saiteninstrument mit birnenförmigem Korpus und angesetztem Hals
luit luta luthcordophone portable d’origine arabe, de corps généralement piriforme prolongé par un manche recouvert d'une touche sur laquelle le musicien appuie avec les doigts d'une main les cordes tendues attachées au cordier à une extrémité, et à la table d'harmonie à l'autre, c

luitjes vorm van lui:

lui bijvoeglijk naamwoord

  1. lui (werkschuw; traag)
    arbetsskygg; arbetsskyggt; trög; trögt; slött
  2. lui (niets doend)
    lat; slött; ointresserad; ointresserat

lui [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.

  1. de lui (lieden; luitjes)
    människor

Vertaal Matrix voor lui:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
människor lieden; lui; luitjes mensen
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
arbetsskygg lui; traag; werkschuw
arbetsskyggt lui; traag; werkschuw
lat lui; niets doend
ointresserad lui; niets doend hangerig; niet onderwezen; ongeleerd; ongeletterd; ongeïnteresseerd; onontwikkeld; onverschillig
ointresserat lui; niets doend hangerig; niet onderwezen; ongeleerd; ongeletterd; onontwikkeld
slött lui; niets doend; traag; werkschuw bezadigd; dommelig; druilerig; energieloos; futloos; gezapig; kortzichtig; lamlendig; landerig; langzaam; lodderig; lusteloos; miezerig; ongenuanceerd; slap; slaperig; sloom; stomp; suffig; traag; vadsig; versuft; zouteloos
trög lui; traag; werkschuw achterlijk; afgestompt; breinloos; dom; flauwtjes; geesteloos; hersenloos; idioot; lijzig; log; loom; onbenullig; onnozel; onverstandig; stomp; stompzinnig; stupide; verstandeloos
trögt lui; traag; werkschuw achterlijk; afgestompt; breinloos; dom; flauwtjes; geesteloos; hersenloos; idioot; lijzig; log; loom; onbenullig; onnozel; onverstandig; stomp; stompzinnig; stupide; verstandeloos; zouteloos

Verwante woorden van "lui":


Antoniemen van "lui":


Verwante definities voor "lui":

  1. mensen1
    • dat zijn leuke lui1
  2. slaperig1
    • ik ben lui, ik ga naar bed1
  3. zonder zin om iets te doen1
    • hij maakt zich niet zo druk, hij is een beetje lui1

Wiktionary: lui


Cross Translation:
FromToVia
lui slö; lat lazy — unwilling to work
lui folk people — a body of human beings; a group of two or more persons
lui folk Leute — eine Gruppe von Personen, Menschen meist unbestimmter, aber auch bestimmter Anzahl
lui folk LeuteKollektivum: die Menschen im Allgemeinen, gewöhnliche Menschen