Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. luieren:
  2. luier:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor luieren (Nederlands) in het Zweeds

luieren:

luieren werkwoord (luier, luiert, luierde, luierden, geluierd)

  1. luieren (lanterfanten; lummelen; niksen; rondhangen; nietsdoen)
    dröna; gå och dra
    • dröna werkwoord (drönar, drönade, drönat)
    • gå och dra werkwoord (går och drar, gick och drog, gått och dragit)

Conjugations for luieren:

o.t.t.
  1. luier
  2. luiert
  3. luiert
  4. luieren
  5. luieren
  6. luieren
o.v.t.
  1. luierde
  2. luierde
  3. luierde
  4. luierden
  5. luierden
  6. luierden
v.t.t.
  1. heb geluierd
  2. hebt geluierd
  3. heeft geluierd
  4. hebben geluierd
  5. hebben geluierd
  6. hebben geluierd
v.v.t.
  1. had geluierd
  2. had geluierd
  3. had geluierd
  4. hadden geluierd
  5. hadden geluierd
  6. hadden geluierd
o.t.t.t.
  1. zal luieren
  2. zult luieren
  3. zal luieren
  4. zullen luieren
  5. zullen luieren
  6. zullen luieren
o.v.t.t.
  1. zou luieren
  2. zou luieren
  3. zou luieren
  4. zouden luieren
  5. zouden luieren
  6. zouden luieren
diversen
  1. luier!
  2. luiert!
  3. geluierd
  4. luierend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor luieren:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
dröna lanterfanten; luieren; lummelen; nietsdoen; niksen; rondhangen
gå och dra lanterfanten; luieren; lummelen; nietsdoen; niksen; rondhangen

Verwante woorden van "luieren":


Antoniemen van "luieren":


Verwante definities voor "luieren":

  1. lekker nietsdoen1
    • hij lag te luieren in de zon1

Wiktionary: luieren


Cross Translation:
FromToVia
luieren rulla tummarna paresser — (familier, fr) Faire le paresseux, se laisser aller à la paresse.

luieren vorm van luier:

luier [de ~] zelfstandig naamwoord

  1. de luier
    blöja
    • blöja [-en] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor luier:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
blöja luier

Verwante woorden van "luier":


Wiktionary: luier

luier
noun
  1. vocht absorberend kledingstuk dat wordt gedragen door een incontinente persoon, inz. door een baby

Cross Translation:
FromToVia
luier blöja diaper — absorbent garment worn by a baby, or by someone who is incontinent
luier blöja Windel — körpernah eingesetzter Saugkörper zur Aufnahme von Urin und/oder Kot
luier blöja couche — Linge ou bande absorbante à l’usage des enfants