Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. luidruchtig:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor luidruchtig (Nederlands) in het Zweeds

luidruchtig:

luidruchtig bijvoeglijk naamwoord

  1. luidruchtig (rumoerig; luid; lawaaierig)
    högljudd; ljudligt; högljutt; skrikig; skrikigt

Vertaal Matrix voor luidruchtig:

BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
högljudd lawaaierig; luid; luidruchtig; rumoerig joelend; krijserig; schreeuwend; schreeuwerig
högljutt lawaaierig; luid; luidruchtig; rumoerig joelend; luid; luidkeels; schreeuwend; uit volle borst
ljudligt lawaaierig; luid; luidruchtig; rumoerig joelend; schreeuwend
skrikig lawaaierig; luid; luidruchtig; rumoerig felgekleurd; joelend; schreeuwend
skrikigt lawaaierig; luid; luidruchtig; rumoerig felgekleurd; joelend; opzichtig; protserig; schreeuwend; schreeuwerig

Verwante woorden van "luidruchtig":

  • luidruchtigheid, luidruchtiger, luidruchtigere, luidruchtigst, luidruchtigste, luidruchtige

Wiktionary: luidruchtig


Cross Translation:
FromToVia
luidruchtig ljudlig loud — noisy
luidruchtig högljudd; ljudlig laut — wenn etwas oder jemand viel Lärm macht, dann ist es bzw. er laut