Nederlands
Uitgebreide vertaling voor lijn (Nederlands) in het Zweeds
lijn:
Vertaal Matrix voor lijn:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
linje | lijn; linie; streep | afzetlint; lijntje; linietroepen; lint; polis; politielint; regel; roeitochtje; rooilijn; schriftlijn; streepje |
rand | lijn; linie; streep | kant; rand; randje; zijkant |
rivsår | lijn; schreef | |
rynka | huidrimpel; lijn; rimpel | gezichtsrimpel; kreukel; rimpel; valse vouw |
skrapmärke | lijn; schreef | |
streck | lijn; linie; streep | haal; haal met de pen; kras; pennekras; pennenstreek |
tygel | lei; lijn; riem; teugel | breidel |
- | figuur; gestalte; streep | |
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
rynka | rimpelen |
Verwante woorden van "lijn":
Synoniemen voor "lijn":
Verwante definities voor "lijn":
Wiktionary: lijn
lijn
Cross Translation:
noun
-
een getekende streep (op o.a. papier)
- lijn → rät linje
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• lijn | → linje | ↔ file — chess: vertical line of squares |
• lijn | → koppel | ↔ leash — long cord for dogs |
• lijn | → lina | ↔ line — rope, cord, or string |
• lijn | → linje | ↔ line — path through two or more points, threadlike mark |
• lijn | → linje | ↔ line — geometry: infinite one-dimensional figure |
• lijn | → linje | ↔ line — geometry: continuous finite segment of such a figure |
• lijn | → linje; anslutning | ↔ line — telephone or network connection |
• lijn | → linje | ↔ line — threadlike crease marking the face or the hand; hence, characteristic mark |
• lijn | → kö; led | ↔ line — straight sequence of people, queue |
• lijn | → linje | ↔ line — series or succession of ancestors or descendants of a given person |
• lijn | → rad | ↔ line — single horizontal row of text on a screen, printed paper, etc. |
• lijn | → replik | ↔ line — sentence of dialogue, especially in a script or screenplay |
• lijn | → linjera | ↔ line — to mark with a line |
• lijn | → lina; rep; sladd; snodd; snöre; streck | ↔ corde — tortis fait ordinairement de chanvre et quelquefois de coton, de laine, de soie, d’écorce d’arbres, de poil, de crin, de jonc et d’autres matières pliantes et flexibles. |
• lijn | → linje | ↔ ligne — Traductions à trier suivant le sens |
• lijn | → streck; strimla; strimma | ↔ raie — ligne tracer sur une surface. |
lijnen:
-
lijnen
Conjugations for lijnen:
o.t.t.
- lijn
- lijnt
- lijnt
- lijnen
- lijnen
- lijnen
o.v.t.
- lijnde
- lijnde
- lijnde
- lijnden
- lijnden
- lijnden
v.t.t.
- heb gelijnd
- hebt gelijnd
- heeft gelijnd
- hebben gelijnd
- hebben gelijnd
- hebben gelijnd
v.v.t.
- had gelijnd
- had gelijnd
- had gelijnd
- hadden gelijnd
- hadden gelijnd
- hadden gelijnd
o.t.t.t.
- zal lijnen
- zult lijnen
- zal lijnen
- zullen lijnen
- zullen lijnen
- zullen lijnen
o.v.t.t.
- zou lijnen
- zou lijnen
- zou lijnen
- zouden lijnen
- zouden lijnen
- zouden lijnen
en verder
- is gelijnd
diversen
- lijn!
- lijnt!
- gelijnd
- lijnend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
-
het lijnen (dieet; regime)
-
het lijnen (dieet houden)
-
het lijnen (diëten; aan de lijn doen)
Vertaal Matrix voor lijnen:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
bantning | aan de lijn doen; dieet houden; diëten; lijnen | |
diet | dieet; dieet houden; lijnen; regime | |
hålla diet | aan de lijn doen; diëten; lijnen | |
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
bilda linje | lijnen | |
linjera | lijnen | belijnen; liniëren; strepen; strepen trekken; van lijnen voorzien |
ordna i linje | lijnen |