Nederlands
Uitgebreide vertaling voor liggend (Nederlands) in het Zweeds
liggend:
-
liggend (languit liggend; uitgestrekt; gestrekt; languit)
ligga utsträckt-
ligga utsträckt bijvoeglijk naamwoord
-
-
liggend (gesitueerd; gelegen)
-
liggend (afdrukstand Liggend)
Vertaal Matrix voor liggend:
Not Specified | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
liggande | afdrukstand Liggend; liggend | |
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
beläget | gelegen; gesitueerd; liggend | |
ligga utsträckt | gestrekt; languit; languit liggend; liggend; uitgestrekt | |
situerad | gelegen; gesitueerd; liggend | gevestigd; gezeten |
situerat | gelegen; gesitueerd; liggend | gevestigd; gezeten |
liggend vorm van liggen:
-
liggen (gelegen zijn)
Conjugations for liggen:
o.t.t.
- lig
- ligt
- ligt
- liggen
- liggen
- liggen
o.v.t.
- lag
- lag
- lag
- lagen
- lagen
- lagen
v.t.t.
- heb gelegen
- hebt gelegen
- heeft gelegen
- hebben gelegen
- hebben gelegen
- hebben gelegen
v.v.t.
- had gelegen
- had gelegen
- had gelegen
- hadden gelegen
- hadden gelegen
- hadden gelegen
o.t.t.t.
- zal liggen
- zult liggen
- zal liggen
- zullen liggen
- zullen liggen
- zullen liggen
o.v.t.t.
- zou liggen
- zou liggen
- zou liggen
- zouden liggen
- zouden liggen
- zouden liggen
en verder
- ben gelegen
- bent gelegen
- is gelegen
- zijn gelegen
- zijn gelegen
- zijn gelegen
diversen
- lig!
- ligt!
- gelegen
- liggend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor liggen:
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
ligga | gelegen zijn; liggen | |
vara placerad | gelegen zijn; liggen |
Antoniemen van "liggen":
Verwante definities voor "liggen":
Wiktionary: liggen
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• liggen | → vara; finnas; sitta; stå; ligga | ↔ be — occupy a place |
• liggen | → ligga | ↔ lie — be in horizontal position |
• liggen | → ligga | ↔ lie — be situated |
• liggen | → finnas | ↔ there be — to exist |
• liggen | → ligga | ↔ liegen — eine mehr oder weniger horizontal ausgerichtete Lage einnehmen |
• liggen | → ligga | ↔ liegen — eine als angenehm empfundene Position eines Objektes zu einem anderen |
• liggen | → ligga | ↔ liegen — die relationale Position zweier Objekte bezeichnend |