Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. levensgezel:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor levensgezel (Nederlands) in het Zweeds

levensgezel:

levensgezel [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de levensgezel (echtgenoot; partner; eega; levenspartner; man)
    make; äkta man
    • make [-en] zelfstandig naamwoord
    • äkta man zelfstandig naamwoord
  2. de levensgezel (levenspartner; partner)
    livsledsagare; livskamrat; äkta make

Vertaal Matrix voor levensgezel:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
livskamrat levensgezel; levenspartner; partner echtgenote; levensgezellin
livsledsagare levensgezel; levenspartner; partner levensgezellin
make echtgenoot; eega; levensgezel; levenspartner; man; partner echtgenoot; echtgenote; eega; gade; kerel; man; manspersoon; vent; wederhelft
äkta make levensgezel; levenspartner; partner
äkta man echtgenoot; eega; levensgezel; levenspartner; man; partner

Verwante woorden van "levensgezel":

  • levensgezellen