Nederlands
Uitgebreide vertaling voor levendigheid (Nederlands) in het Zweeds
levendigheid:
-
de levendigheid (beweeglijkheid)
-
de levendigheid (drukte; vrolijkheid; opgewektheid)
Vertaal Matrix voor levendigheid:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
livlighet | beweeglijkheid; drukte; levendigheid; opgewektheid; vrolijkheid | beweeglijkheid; dartelheid; kwiekheid; ongedurigheid; speelsheid |
rörlighet | beweeglijkheid; levendigheid | |
snabbhet | beweeglijkheid; levendigheid | gezwindheid; rapheid; rapiditeit; schielijkheid; snelheid; tempo; vaart; vlotheid; vlugheid |
Verwante woorden van "levendigheid":
levendigheid vorm van levendig:
-
levendig (geagiteerd; verhit)
upphetsatt; het; hett-
upphetsatt bijvoeglijk naamwoord
-
het bijvoeglijk naamwoord
-
hett bijvoeglijk naamwoord
-
-
levendig (vrolijk; blijmoedig; opgetogen; zonnig; lustig; opgewekt; uitgelaten; fideel; jolig; monter; dartel; kwiek; welgemoed; wakker; fleurig; blijgeestig; blij; opgeruimd; geestig; kleurig)
-
levendig (monter; vrolijk; levenslustig; opgewekt; blij; dartel; blijmoedig; tierig; opgetogen)
-
levendig (beweeglijk; dynamisch; actief; energiek)
-
levendig (energiek; vief; vol fut; geanimeerd)
Vertaal Matrix voor levendig:
Verwante woorden van "levendig":
Antoniemen van "levendig":
Verwante definities voor "levendig":
Wiktionary: levendig
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• levendig | → färggrann; klar | ↔ bright — vivid |
• levendig | → livlig | ↔ lively — full of life |
• levendig | → ärtig; käck; morsk | ↔ perky — lively or enthusiastic |
• levendig | → livlig; livfull; levande; levnadsglad | ↔ sassy — lively |
• levendig | → verksam; livlig; ivrig; aktiv | ↔ actif — Qui agir ou qui a la vertu d’agir. |
• levendig | → amper; egg; gräll; gäll; skarp; livaktig; livlig | ↔ vif — Qui est en vie. |
• levendig | → vaksam; påpasslig | ↔ vigilant — Qui veille avec attention. |
• levendig | → levande | ↔ vivant — Qui douer de vie. |