Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. lemen:
  2. leem:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor lemen (Nederlands) in het Zweeds

lemen:

lemen bijvoeglijk naamwoord

  1. lemen
    lerig; lerigt
    • lerig bijvoeglijk naamwoord
    • lerigt bijvoeglijk naamwoord

Vertaal Matrix voor lemen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
lerig drek; prut; smurrie
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
lerig lemen drabbig; onzuiver; troebel; troebelachtig
lerigt lemen drabbig; grondachtig; kleiachtig; leemachtig; onzuiver; troebel; troebelachtig

Verwante woorden van "lemen":


leem:

leem [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de leem (klei)
    lera; lerjord
    • lera [-en] zelfstandig naamwoord
    • lerjord zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor leem:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
lera klei; leem bagger; modder; prut; slib; slijk; slik
lerjord klei; leem kleiaarde; kleigrond

Verwante woorden van "leem":


Wiktionary: leem


Cross Translation:
FromToVia
leem mylla; lerjord loam — an earthy mixture of clay and sand
leem lera Lehmquarzhaltiger, kalkfreier Ton, der reich an Eisenverbindungen ist; gutes Ausgangsmaterial für Keramik und Ziegel