Nederlands
Uitgebreide vertaling voor leger (Nederlands) in het Zweeds
leger:
-
het leger (krijgsmacht; legermacht; strijdmacht; troepenmacht)
-
het leger (strijdmacht; heir; legermacht; krijgsmacht)
stridsmakt-
stridsmakt zelfstandig naamwoord
-
-
het leger (hol van een dier; hol; schuilplaats)
-
het leger (hazenleger; lager)
-
leger (militair)
militäriskt; militärt; militärisk-
militäriskt bijvoeglijk naamwoord
-
militärt bijvoeglijk naamwoord
-
militärisk bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor leger:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
armé | krijgsmacht; leger; legermacht; strijdmacht; troepenmacht | heerschaar; landleger; landmacht; legerschaar |
beväpnade styrkor | krijgsmacht; leger; legermacht; strijdmacht; troepenmacht | |
håla | hol; hol van een dier; leger; schuilplaats | gewrichtsholte; gewrichtskom; grot; hok; hol; hut; hutje; kom; nest; spelonk |
läger | hazenleger; lager; leger | kamp; kampement; legering; legerkamp |
mysrum | hol; hol van een dier; leger; schuilplaats | |
stridsmakt | heir; krijgsmacht; leger; legermacht; strijdmacht | |
styrka | krijgsmacht; leger; legermacht; strijdmacht; troepenmacht | dynamiek; energie; felheid; fermheid; fiksheid; flinkheid; forsheid; gedrongenheid; kracht; krachtdadigheid; macht; spierkracht; sterkte; stevigheid; vermogen; werkgroep |
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
militärisk | leger; militair | |
militäriskt | leger; militair | |
militärt | leger; militair |