Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. leefbaarheid:
  2. leefbaar:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor leefbaarheid (Nederlands) in het Zweeds

leefbaarheid:

leefbaarheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

  1. de leefbaarheid (kwaliteit van leven)
    livskvalitet

Vertaal Matrix voor leefbaarheid:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
livskvalitet kwaliteit van leven; leefbaarheid levenskwaliteit

Verwante woorden van "leefbaarheid":


leefbaarheid vorm van leefbaar:

leefbaar bijvoeglijk naamwoord

  1. leefbaar
    uthärdlig; uthärdligt

Vertaal Matrix voor leefbaar:

BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
uthärdlig leefbaar uithoudbaar
uthärdligt leefbaar draaglijk; duldbaar; gedoogbaar; te verdragen; toelaatbaar; tolereerbaar; uithoudbaar; verdraaglijk

Verwante woorden van "leefbaar":