Nederlands
Uitgebreide vertaling voor laken (Nederlands) in het Zweeds
laken:
-
het laken (beddenlaken; linnen; lakens)
-
het laken (wollen weefsel)
-
het laken (tafellaken; tafelkleedje; tafelkleed)
Conjugations for laken:
o.t.t.
- laak
- laakt
- laakt
- laken
- laken
- laken
o.v.t.
- laakte
- laakte
- laakte
- laakten
- laakten
- laakten
v.t.t.
- heb gelaakt
- hebt gelaakt
- heeft gelaakt
- hebben gelaakt
- hebben gelaakt
- hebben gelaakt
v.v.t.
- had gelaakt
- had gelaakt
- had gelaakt
- hadden gelaakt
- hadden gelaakt
- hadden gelaakt
o.t.t.t.
- zal laken
- zult laken
- zal laken
- zullen laken
- zullen laken
- zullen laken
o.v.t.t.
- zou laken
- zou laken
- zou laken
- zouden laken
- zouden laken
- zouden laken
diversen
- laak!
- laakt!
- gelaakt
- lakend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor laken:
Verwante woorden van "laken":
Verwante definities voor "laken":
laken vorm van lak:
Vertaal Matrix voor lak:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
fernissa | lak; laklaag; vernis | fineer; vernis |
lack | lak; laklaag; vernis | vernis |
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
fernissa | lakken; vernissen |