Overzicht


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor laaf (Nederlands) in het Zweeds

laven:

laven werkwoord (laaf, laaft, laafde, laafden, gelaafd)

  1. laven (tegoed doen; lenigen; lessen)
    äta; festa på; nära; sluka; äta upp; vederkvicka
    • äta werkwoord (äter, åt, ätit)
    • festa på werkwoord (festar på, festade på, festat på)
    • nära werkwoord (närar, närade, närat)
    • sluka werkwoord (slukar, slukade, slukat)
    • äta upp werkwoord (äter upp, åt upp, ätit upp)
    • vederkvicka werkwoord (vederkvickar, vederkvickade, vederkvickat)
  2. laven (dorst lessen)
    släcka törst
    • släcka törst werkwoord (släckar törst, släckade törst, släckat sin törst)
  3. laven (zijn heil zoeken in; troosten; sterken)
    söka skydd i
    • söka skydd i werkwoord (söker skydd i, sökte skydd i, sökt skydd i)

Conjugations for laven:

o.t.t.
  1. laaf
  2. laaft
  3. laaft
  4. laven
  5. laven
  6. laven
o.v.t.
  1. laafde
  2. laafde
  3. laafde
  4. laafden
  5. laafden
  6. laafden
v.t.t.
  1. heb gelaafd
  2. hebt gelaafd
  3. heeft gelaafd
  4. hebben gelaafd
  5. hebben gelaafd
  6. hebben gelaafd
v.v.t.
  1. had gelaafd
  2. had gelaafd
  3. had gelaafd
  4. hadden gelaafd
  5. hadden gelaafd
  6. hadden gelaafd
o.t.t.t.
  1. zal laven
  2. zult laven
  3. zal laven
  4. zullen laven
  5. zullen laven
  6. zullen laven
o.v.t.t.
  1. zou laven
  2. zou laven
  3. zou laven
  4. zouden laven
  5. zouden laven
  6. zouden laven
en verder
  1. ben gelaafd
  2. bent gelaafd
  3. is gelaafd
  4. zijn gelaafd
  5. zijn gelaafd
  6. zijn gelaafd
diversen
  1. laaf!
  2. laaft!
  3. gelaafd
  4. lavend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor laven:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
festa på laven; lenigen; lessen; tegoed doen doorfuiven
nära laven; lenigen; lessen; tegoed doen eten geven; spijzigen; te eten geven; voeden; voederen; voedsel geven; voeren
sluka laven; lenigen; lessen; tegoed doen bikken; brassen; eten; naar binnen werken; oppeuzelen; opvreten; schransen; slempen; verorberen; verslinden; verzwelgen; vreten; zwelgen
släcka törst dorst lessen; laven
söka skydd i laven; sterken; troosten; zijn heil zoeken in
vederkvicka laven; lenigen; lessen; tegoed doen
äta laven; lenigen; lessen; tegoed doen eten; leegeten; lunchen; opeten; opvreten; schaften; vreten
äta upp laven; lenigen; lessen; tegoed doen leegeten; opeten; opvreten; vreten
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
nära bijkans; rakelings; ternauwernood