Nederlands
Uitgebreide vertaling voor kwijt raken (Nederlands) in het Zweeds
kwijt raken:
-
kwijt raken (verliezen)
Conjugations for kwijt raken:
o.t.t.
- raak kwijt
- raakt kwijt
- raakt kwijt
- raken kwijt
- raken kwijt
- raken kwijt
o.v.t.
- raakte kwijt
- raakte kwijt
- raakte kwijt
- raakten kwijt
- raakten kwijt
- raakten kwijt
v.t.t.
- ben kwijt geraakt
- bent kwijt geraakt
- is kwijt geraakt
- zijn kwijt geraakt
- zijn kwijt geraakt
- zijn kwijt geraakt
v.v.t.
- was kwijt geraakt
- was kwijt geraakt
- was kwijt geraakt
- waren kwijt geraakt
- waren kwijt geraakt
- waren kwijt geraakt
o.t.t.t.
- zal kwijt raken
- zult kwijt raken
- zal kwijt raken
- zullen kwijt raken
- zullen kwijt raken
- zullen kwijt raken
o.v.t.t.
- zou kwijt raken
- zou kwijt raken
- zou kwijt raken
- zouden kwijt raken
- zouden kwijt raken
- zouden kwijt raken
diversen
- raak kwijt!
- raakt kwijt!
- kwijt geraakt
- kwijt rakend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor kwijt raken:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
förlora | nederlaag; overwonnen-worden; verlies; verliezen | |
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
förlora | kwijt raken; verliezen | verbeuren; verloren gaan; wegmaken; zoek maken; zoekmaken |
mista | kwijt raken; verliezen | verbeuren; verloren gaan |
tappa | kwijt raken; verliezen | aftappen; biertappen; bottelen; tappen; verloren gaan |