Kwaliteit in het Zweeds vertaald uit het Nederlands

Overzicht

Nederlands naar Zweeds: Meer gegevens...

kwaliteit:
- kvalitet; egenskap; beskaffenhet; förmåga; skicklighet; duglighet; sakkunnighet; sakkunskap
Wiktionary:
- kwaliteit → kvalitet, kvalité, egenskap, bondgård, gård, säteri

Nederlands

Uitgebreide vertaling voor kwaliteit (Nederlands) in het Zweeds

de kwaliteit (hoedanigheid; gesteldheid)
kvalitet; egenskap; beskaffenhet
- kvalitet [-en] zelfstandig naamwoord
- egenskap [-en] zelfstandig naamwoord
- beskaffenhet [-en] zelfstandig naamwoord
de kwaliteit (ter zake kundigheid; bekwaamheid; capaciteit)
förmåga; skicklighet; duglighet; sakkunnighet; sakkunskap
- förmåga [-en] zelfstandig naamwoord
- skicklighet [-en] zelfstandig naamwoord
- duglighet [-en] zelfstandig naamwoord
- sakkunnighet [-en] zelfstandig naamwoord
- sakkunskap [-en] zelfstandig naamwoord
de kwaliteit
kvalitet
- kvalitet [-en] zelfstandig naamwoord

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
beskaffenhet	gesteldheid; hoedanigheid; kwaliteit	aard; conditie; eigenschap; geaardheid; hoedanigheid; inborst; karakter; staat; toestand
duglighet	bekwaamheid; capaciteit; kwaliteit; ter zake kundigheid	geldelijk vermogen; vermogen
egenskap	gesteldheid; hoedanigheid; kwaliteit	eigenschap; hoedanigheid
förmåga	bekwaamheid; capaciteit; kwaliteit; ter zake kundigheid	bekwaamheid; capabelheid; capaciteit; competentie; geldelijk vermogen; kracht; kunde; kundigheid; vaardigheid; vermogen
kvalitet	gesteldheid; hoedanigheid; kwaliteit
sakkunnighet	bekwaamheid; capaciteit; kwaliteit; ter zake kundigheid	mate van kunstbeheersing; techniek
sakkunskap	bekwaamheid; capaciteit; kwaliteit; ter zake kundigheid	bevoegdheid; competentie; deskundigheid; kennis van zaken; vakkundigheid
skicklighet	bekwaamheid; capaciteit; kwaliteit; ter zake kundigheid	begaafdheden; bekwaamheid; geldelijk vermogen; handigheid; kneep; kunde; kundigheid; kunst; toer; truc; vaardigheid; vermogen

Cross Translation:

From	To	Via
• kwaliteit	→ kvalitet; kvalité	↔ quality — level of excellence
• kwaliteit	→ kvalitet; kvalité; egenskap	↔ quality — differentiating property or attribute
• kwaliteit	→ kvalitet	↔ quality — being of good worth
• kwaliteit	→ egenskap; bondgård; gård; säteri	↔ propriété — Traductions à trier suivant le sens
• kwaliteit	→ egenskap; kvalitet	↔ qualité — Traductions à trier suivant le sens