Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. kuur:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor kuur (Nederlands) in het Zweeds

kuur:

kuur [de ~] zelfstandig naamwoord

  1. de kuur (nuk; luim; gril; bui)
    infall; nyck
    • infall [-ett] zelfstandig naamwoord
    • nyck [-en] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor kuur:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
infall bui; gril; kuur; luim; nuk aanval; bevlieging; impuls; luim; opwelling; prikkel; vlaag
nyck bui; gril; kuur; luim; nuk impuls; luim; opwelling; prikkel

Verwante woorden van "kuur":

  • kuren, kuurtje, kuurtjes