Nederlands

Uitgebreide vertaling voor kundiger (Nederlands) in het Zweeds

kundiger vorm van kundig:

kundig bijvoeglijk naamwoord

  1. kundig (ingenieus; knap; vindingrijk; )
    behändigt; behändig
  2. kundig
    kunnig; kunnigt; kapabelt
  3. kundig (behendig; handig; vaardig; bekwaam)
    skickligt; händigt; kunnigt; duktig; kunnig; duktigt; fingerfärdig; fingerfärdigt

Vertaal Matrix voor kundig:

BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
behändig briljant; ingenieus; knap; kundig; kunstig; vaardig; vindingrijk
behändigt briljant; ingenieus; knap; kundig; kunstig; vaardig; vindingrijk
duktig behendig; bekwaam; handig; kundig; vaardig gevat; scherpzinnig; schrander; slim; snedig; uitgeslapen; volleerd
duktigt behendig; bekwaam; handig; kundig; vaardig competent; deskundig; fysiek in staat; gevat; in staat; oordeelkundig; scherpzinnig; schrander; slim; snedig; ter zake kundig; uitgeslapen; vakbekwaam; vakkundig; volleerd
fingerfärdig behendig; bekwaam; handig; kundig; vaardig
fingerfärdigt behendig; bekwaam; handig; kundig; vaardig
händigt behendig; bekwaam; handig; kundig; vaardig
kapabelt kundig bekwaam; capabel; competent; geschikt
kunnig behendig; bekwaam; handig; kundig; vaardig bedreven; bekwaam; competent; deskundig; geoefend; oordeelkundig; ter zake kundig; vakbekwaam; vakkundig; volleerd
kunnigt behendig; bekwaam; handig; kundig; vaardig bedreven; bekwaam; competent; deskundig; geoefend; oordeelkundig; ter zake kundig; vakbekwaam; vakkundig; volleerd
skickligt behendig; bekwaam; handig; kundig; vaardig bevoegd; bij de pinken; clever; goochem; kien; schrander; slim; uitgeslapen; volleerd

Verwante woorden van "kundig":

  • kundigheid, kundiger, kundigere, kundigst, kundigste, kundige