Nederlands
Uitgebreide vertaling voor kuch (Nederlands) in het Zweeds
kuch:
-
de kuch (gekuch)
Vertaal Matrix voor kuch:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
hosta | gekuch; kuch | hoesten |
hostattack | gekuch; kuch | aanval van hoest; hoest; hoestaanval; hoestbui |
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
hosta | hoesten; kort en droog hoesten; kuchen |
Verwante woorden van "kuch":
kuchen:
-
kuchen (kort en droog hoesten)
Conjugations for kuchen:
o.t.t.
- kuch
- kucht
- kucht
- kuchen
- kuchen
- kuchen
o.v.t.
- kuchte
- kuchte
- kuchte
- kuchten
- kuchten
- kuchten
v.t.t.
- heb gekucht
- hebt gekucht
- heeft gekucht
- hebben gekucht
- hebben gekucht
- hebben gekucht
v.v.t.
- had gekucht
- had gekucht
- had gekucht
- hadden gekucht
- hadden gekucht
- hadden gekucht
o.t.t.t.
- zal kuchen
- zult kuchen
- zal kuchen
- zullen kuchen
- zullen kuchen
- zullen kuchen
o.v.t.t.
- zou kuchen
- zou kuchen
- zou kuchen
- zouden kuchen
- zouden kuchen
- zouden kuchen
diversen
- kuch!
- kucht!
- gekucht
- kuchend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor kuchen:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
hacka | houweel; klover | |
hosta | gekuch; hoesten; kuch | |
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
hacka | kort en droog hoesten; kuchen | creneleren; fijnhakken; hakken; in stukken hakken; insnijden; kartelen; kartels krijgen; kleinhakken; verhaspelen |
hosta | kort en droog hoesten; kuchen | hoesten |