Overzicht


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor krul (Nederlands) in het Zweeds

krul:

krul [de ~] zelfstandig naamwoord

  1. de krul (krulvorm)
    lock
    • lock [-ett] zelfstandig naamwoord
  2. de krul (haarkrul)
    hårlock
  3. de krul (krullende haarlok; krulletje)
    lock; hårlock
    • lock [-ett] zelfstandig naamwoord
    • hårlock zelfstandig naamwoord
  4. de krul (urinoir; vespasienne; waterplaats; straaturinoir)
    pissoar; urinoar
    • pissoar [-en] zelfstandig naamwoord
    • urinoar [-en] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor krul:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
hårlock haarkrul; krul; krullende haarlok; krulletje bos haar; cirkeltje; haarkuif; haarlok; haarsliert; kringel; kringetje; kuif; lok; rank; ranken
lock krul; krullende haarlok; krulletje; krulvorm deksel; deksels; haarsliert; lid; vuldoppen
pissoar krul; straaturinoir; urinoir; vespasienne; waterplaats pisbak
urinoar krul; straaturinoir; urinoir; vespasienne; waterplaats pisfles; pisglas; urinefles

Verwante woorden van "krul":


krul vorm van krullen:

krullen werkwoord (krul, krult, krulde, krulden, gekruld)

  1. krullen (in de krul zetten)
    locka; locka håret; sätta spolar i håret
    • locka werkwoord (lockar, lockade, lockat)
    • locka håret werkwoord (lockar håret, lockade håret, lockat håret)
    • sätta spolar i håret werkwoord (sätter spolar i håret, satte spolar i håret, satt spolar i håret)

Conjugations for krullen:

o.t.t.
  1. krul
  2. krult
  3. krult
  4. krullen
  5. krullen
  6. krullen
o.v.t.
  1. krulde
  2. krulde
  3. krulde
  4. krulden
  5. krulden
  6. krulden
v.t.t.
  1. ben gekruld
  2. bent gekruld
  3. is gekruld
  4. zijn gekruld
  5. zijn gekruld
  6. zijn gekruld
v.v.t.
  1. was gekruld
  2. was gekruld
  3. was gekruld
  4. waren gekruld
  5. waren gekruld
  6. waren gekruld
o.t.t.t.
  1. zal krullen
  2. zult krullen
  3. zal krullen
  4. zullen krullen
  5. zullen krullen
  6. zullen krullen
o.v.t.t.
  1. zou krullen
  2. zou krullen
  3. zou krullen
  4. zouden krullen
  5. zouden krullen
  6. zouden krullen
en verder
  1. ben gekruld
  2. bent gekruld
  3. is gekruld
  4. zijn gekruld
  5. zijn gekruld
  6. zijn gekruld
diversen
  1. krul!
  2. krult!
  3. gekruld
  4. krullend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

krullen [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.

  1. de krullen
    lockar
    • lockar zelfstandig naamwoord
  2. de krullen (krulhaar; permanent; krulletjes)
    lockigt hår

Vertaal Matrix voor krullen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
lockar krullen
lockigt hår krulhaar; krullen; krulletjes; permanent kroeskop; krullenbol
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
locka in de krul zetten; krullen aanlokken; aanstoken; aanwakkeren; aanzetten; dichtbijlokken; gunst winnen; induceren; kietelen; kittelen; lokken; meelokken; opfokken; ophitsen; opjutten; opruien; opstoken; poken; tevoorschijn lokken; verleiden; verlokken; voortlokken; weglokken
locka håret in de krul zetten; krullen
sätta spolar i håret in de krul zetten; krullen

Verwante woorden van "krullen":


Verwante vertalingen van krul