Nederlands
Uitgebreide vertaling voor kralen (Nederlands) in het Zweeds
kralen:
-
kralen (parelen)
Conjugations for kralen:
o.t.t.
- kraal
- kraalt
- kraalt
- kralen
- kralen
- kralen
o.v.t.
- kraalde
- kraalde
- kraalde
- kraalden
- kraalden
- kraalden
v.t.t.
- ben gekraald
- bent gekraald
- is gekraald
- zijn gekraald
- zijn gekraald
- zijn gekraald
v.v.t.
- was gekraald
- was gekraald
- was gekraald
- waren gekraald
- waren gekraald
- waren gekraald
o.t.t.t.
- zal kralen
- zult kralen
- zal kralen
- zullen kralen
- zullen kralen
- zullen kralen
o.v.t.t.
- zou kralen
- zou kralen
- zou kralen
- zouden kralen
- zouden kralen
- zouden kralen
diversen
- kraal!
- kraalt!
- gekraald
- kralend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor kralen:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
pärla | kraal; parel | |
pärlor | kralen | |
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
pärla | kralen; parelen | mousseren; opbruisen; sprankelen; tintelen |
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
pärla | paarlen |
Verwante woorden van "kralen":
kraal:
Vertaal Matrix voor kraal:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
pärla | kraal | parel |
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
pärla | kralen; mousseren; opbruisen; parelen; sprankelen; tintelen | |
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
pärla | paarlen |
Verwante woorden van "kraal":
Wiktionary: kraal
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• kraal | → pärla | ↔ Perle — durchbohrter, meist rundlicher Gegenstand, der zu mehreren auf Fäden oder Ketten aufgereiht als Schmuck verwendet wird |
• kraal | → pärla | ↔ perle — globule ordinairement d’un blanc argentin, à reflets irisés, qui se forme dans certaines coquilles par une extravasation de la nacre. |