Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. kraker:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor kraker (Nederlands) in het Zweeds

kraker:

kraker [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de kraker (illegale bewoner)
    snyltgäst
  2. de kraker (succesnummer; succes; hit; )
    krocka; slå
    • krocka [-en] zelfstandig naamwoord
    • slå zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor kraker:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
krocka hit; kasstuk; klapper; kraker; schlager; succes; succesnummer; successtuk; topper; treffer dreun; klap; knal; kwak; smak
slå hit; kasstuk; klapper; kraker; schlager; succes; succesnummer; successtuk; topper; treffer
snyltgäst illegale bewoner; kraker
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
slå bonken; dichtslaan; dichtwerpen; een klap geven; een opdonder verkopen; fijnwrijven; frapperen; grijpen; hameren; hard slaan; hengsten; krenken; kwetsen; maaien; meppen; rammen; slaan; timmeren; toeslaan

Verwante woorden van "kraker":

  • krakers, krakertje, krakertjes