Nederlands
Uitgebreide vertaling voor krakelen (Nederlands) in het Zweeds
krakelen:
-
krakelen (ruzie maken; ruziën; twisten; kiften; kijven)
Vertaal Matrix voor krakelen:
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
gräla | kiften; kijven; krakelen; ruzie maken; ruziën; twisten | bakkeleien; bekvechten; duelleren; hakketakken; in onmin geraken; kampen; knokken; matten; ruzie hebben; ruzieën; twisten; uitbrander geven; vechten |
kivas | kiften; kijven; krakelen; ruzie maken; ruziën; twisten | kibbelen; ruzie hebben |
råka i gräl | kiften; kijven; krakelen; ruzie maken; ruziën; twisten | ruzie hebben |
tvista | kiften; kijven; krakelen; ruzie maken; ruziën; twisten | bakkeleien; bekvechten; hakketakken; in onmin geraken; ruzie hebben; ruzieën; twisten |
Verwante woorden van "krakelen":
krakelen vorm van krakeel:
Vertaal Matrix voor krakeel:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
bråk | drukte; heisa; krakeel | drukte; gevechten; kouwe drukte; ophef; rumoer; stennis; vechtpartijen |
krakel | drukte; heisa; krakeel | |
tjafs | drukte; heisa; krakeel | drukte; geklooi; gerommel; gerotzooi; kouwe drukte; ophef; rumoer |