Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. kotsen:
  2. kots:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor kotsen (Nederlands) in het Zweeds

kotsen:

kotsen werkwoord (kots, kotst, kotste, kotsten, gekotst)

  1. kotsen (vomeren; overgeven; spugen; uitbraken; braken)
    kräkas; spy; kasta upp
    • kräkas werkwoord (kräker, kräkte, kräkt)
    • spy werkwoord (spyr, spydde, spytt)
    • kasta upp werkwoord (kastar upp, kastade upp, kastat upp)
  2. kotsen (overgeven; spugen; spuwen; braken; uitbraken)
    kräkas; spy
    • kräkas werkwoord (kräker, kräkte, kräkt)
    • spy werkwoord (spyr, spydde, spytt)

Conjugations for kotsen:

o.t.t.
  1. kots
  2. kotst
  3. kotst
  4. kotsen
  5. kotsen
  6. kotsen
o.v.t.
  1. kotste
  2. kotste
  3. kotste
  4. kotsten
  5. kotsten
  6. kotsten
v.t.t.
  1. heb gekotst
  2. hebt gekotst
  3. heeft gekotst
  4. hebben gekotst
  5. hebben gekotst
  6. hebben gekotst
v.v.t.
  1. had gekotst
  2. had gekotst
  3. had gekotst
  4. hadden gekotst
  5. hadden gekotst
  6. hadden gekotst
o.t.t.t.
  1. zal kotsen
  2. zult kotsen
  3. zal kotsen
  4. zullen kotsen
  5. zullen kotsen
  6. zullen kotsen
o.v.t.t.
  1. zou kotsen
  2. zou kotsen
  3. zou kotsen
  4. zouden kotsen
  5. zouden kotsen
  6. zouden kotsen
diversen
  1. kots!
  2. kotst!
  3. gekotst
  4. kotsend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

kotsen [znw.] zelfstandig naamwoord

  1. kotsen (braken; overgeven; spugen; spuwen)
    kräkande; spyende

Vertaal Matrix voor kotsen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
kräkande braken; kotsen; overgeven; spugen; spuwen
spyende braken; kotsen; overgeven; spugen; spuwen
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
kasta upp braken; kotsen; overgeven; spugen; uitbraken; vomeren naar boven gooien; omhoogwerpen; opwerpen
kräkas braken; kotsen; overgeven; spugen; spuwen; uitbraken; vomeren
spy braken; kotsen; overgeven; spugen; spuwen; uitbraken; vomeren spugen; spuwen

Verwante woorden van "kotsen":


Wiktionary: kotsen


Cross Translation:
FromToVia
kotsen spy; kräkas boot — vomit
kotsen kräkas; spy; kasta upp vomit — to regurgitate the contents of a stomach
kotsen kräkas; spy; neka; vägra; tacka nej till rejeter — Traductions à trier suivant le sens
kotsen kräkas; spy rendreremettre une chose entre les mains de celui à qui elle appartenir, de quelque manière qu’on l’avoir.
kotsen kräkas; spy vomirrejeter convulsivement par la bouche des matières contenir dans l’estomac.

kots:

kots [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de kots (braaksel)
    kräk
    • kräk [-ett] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor kots:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
kräk braaksel; kots schooier; sloeber

Verwante woorden van "kots":


Wiktionary: kots


Cross Translation:
FromToVia
kots spya vomit — regurgitated former contents of a stomach