Overzicht
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor kooi (Nederlands) in het Zweeds
kooi:
Vertaal Matrix voor kooi:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
fågelbur | kooi; vogelkooi | kooitje; kooivogel; vogelhuisje; vogelkooitje |
Verwante woorden van "kooi":
Wiktionary: kooi
kooi
Cross Translation:
noun
-
een uit tralies of gaas gemaakt voorwerp dat een ruimte omsluit
- kooi → bur
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• kooi | → sovplats; koj | ↔ berth — bunk |
• kooi | → bur | ↔ Käfig — Behälter oder Einrichtung, um Lebewesen gefangen zu halten, häufig mit einem Gitter versehen |
• kooi | → krinolin | ↔ crinoline — étoffe de crin dont on faisait des cols, des sacs, des jupons. |
kooien:
-
kooien
Conjugations for kooien:
o.t.t.
- kooi
- kooit
- kooit
- kooien
- kooien
- kooien
o.v.t.
- kooide
- kooide
- kooide
- kooiden
- kooiden
- kooiden
v.t.t.
- heb gekooid
- hebt gekooid
- heeft gekooid
- hebben gekooid
- hebben gekooid
- hebben gekooid
v.v.t.
- had gekooid
- had gekooid
- had gekooid
- hadden gekooid
- hadden gekooid
- hadden gekooid
o.t.t.t.
- zal kooien
- zult kooien
- zal kooien
- zullen kooien
- zullen kooien
- zullen kooien
o.v.t.t.
- zou kooien
- zou kooien
- zou kooien
- zouden kooien
- zouden kooien
- zouden kooien
en verder
- ben gekooid
- bent gekooid
- is gekooid
- zijn gekooid
- zijn gekooid
- zijn gekooid
diversen
- kooi!
- kooit!
- gekooid
- kooiend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor kooien:
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
bura in | kooien | |
inbura | kooien | |
inspärra | kooien | |
spärra in | kooien | opsluiten; schutten; vastzetten |