Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. komma:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor komma (Nederlands) in het Zweeds

komma:

komma [de ~] zelfstandig naamwoord

  1. de komma
    komma
    • komma [-ett] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor komma:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
komma komma
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
komma aanlopen; ejaculeren; klaarkomen; komen aanlopen
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
komma uitkomen; uitstromen

Verwante woorden van "komma":

  • kommaatje, kommaatjes

Verwante definities voor "komma":

  1. leesteken dat een pauze in de zin aangeeft1
    • als je pauzeert, plaats je een komma1

Wiktionary: komma


Cross Translation:
FromToVia
komma komma comma — Punctuation mark ','
komma komma point — arithmetic: decimal point (note: many languages use a comma (',') rather than a dot as a decimal point, and hence the translations into these languages reflect this.)
komma punkt stop — punctuation symbol
komma komma virgule — Signe de ponctuation indiquant une pause