Nederlands
Uitgebreide vertaling voor knellend (Nederlands) in het Zweeds
knellend:
-
knellend (nijpend; beklemmend; smartelijk)
tung; tungt; besvärlig; besvärligt; betungande-
tung bijvoeglijk naamwoord
-
tungt bijvoeglijk naamwoord
-
besvärlig bijvoeglijk naamwoord
-
besvärligt bijvoeglijk naamwoord
-
betungande bijvoeglijk naamwoord
-
-
knellend (klemzittend; klemmend)
Vertaal Matrix voor knellend:
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
besvärlig | beklemmend; knellend; nijpend; smartelijk | hinderlijk; lastig; met een groot gewicht; onaangenaam; onhandelbaar; storend; tegendraads; zwaar |
besvärligt | beklemmend; knellend; nijpend; smartelijk | ergerlijk; hinderlijk; irritant; lastig; met een groot gewicht; onaangenaam; onhandelbaar; storend; tegendraads; vervelend; zwaar |
betungande | beklemmend; knellend; nijpend; smartelijk | met een groot gewicht; zwaar |
klamrande | klemmend; klemzittend; knellend | |
tung | beklemmend; knellend; nijpend; smartelijk | dicht; dicht opeen; fors; loden; log; lomp; loodzwaar; machtig; massief; moeilijk verteerbaar; onsierlijk van gedaante; plomp; potig; robuust; slecht verteerbaar; struis; zwaar; zwaargebouwd |
tungt | beklemmend; knellend; nijpend; smartelijk | dicht; dicht opeen; fors; loden; log; lomp; loodzwaar; machtig; massief; moeilijk verteerbaar; onsierlijk van gedaante; plomp; potig; robuust; slecht verteerbaar; struis; zwaar; zwaargebouwd; zwaarwichtig |
knellen:
-
knellen (drukken)
-
knellen (vastklemmen; vasthouden; vastknellen)
-
knellen (omklemmen; klemmen)
-
knellen (strak zitten)
Conjugations for knellen:
o.t.t.
- knel
- knelt
- knelt
- knellen
- knellen
- knellen
o.v.t.
- knelde
- knelde
- knelde
- knelden
- knelden
- knelden
v.t.t.
- heb gekneld
- hebt gekneld
- heeft gekneld
- hebben gekneld
- hebben gekneld
- hebben gekneld
v.v.t.
- had gekneld
- had gekneld
- had gekneld
- hadden gekneld
- hadden gekneld
- hadden gekneld
o.t.t.t.
- zal knellen
- zult knellen
- zal knellen
- zullen knellen
- zullen knellen
- zullen knellen
o.v.t.t.
- zou knellen
- zou knellen
- zou knellen
- zouden knellen
- zouden knellen
- zouden knellen
en verder
- is gekneld
diversen
- knel!
- knelt!
- gekneld
- knellend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze