Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. kneep:
  2. knijpen:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor kneep (Nederlands) in het Zweeds

kneep:

kneep [de ~] zelfstandig naamwoord

  1. de kneep (truc; kunstje; foefje; kneepje; maniertje)
    trick
    • trick [-ett] zelfstandig naamwoord
  2. de kneep (knijpen)
    nypa
    • nypa [-en] zelfstandig naamwoord
  3. de kneep (handigheid; kunst; truc; toer)
    händighet; duktighet; skicklighet

Vertaal Matrix voor kneep:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
duktighet handigheid; kneep; kunst; toer; truc
händighet handigheid; kneep; kunst; toer; truc
nypa kneep; knijpen afsnoepen
skicklighet handigheid; kneep; kunst; toer; truc begaafdheden; bekwaamheid; capaciteit; geldelijk vermogen; kunde; kundigheid; kwaliteit; ter zake kundigheid; vaardigheid; vermogen
trick foefje; kneep; kneepje; kunstje; maniertje; truc foef; kunstgreep; list; loer; manoeuvre; slimheid; sluwe streek; streek; truc; trucage
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
nypa achteroverdrukken; drukken; gappen; inpikken; jatten; knellen; ontvreemden; pikken; stelen; strak zitten; vastknijpen; verdonkeremanen; vervreemden; wegkapen; wegpikken

Verwante woorden van "kneep":


kneep vorm van knijpen:

knijpen [het ~] zelfstandig naamwoord

  1. het knijpen (kneep)
    nypa
    • nypa [-en] zelfstandig naamwoord

knijpen werkwoord (knijp, knijpt, kneep, knepen, geknepen)

  1. knijpen (beknibbelen; knibbelen; schrapen)
    dra in på; knappa in på
    • dra in på werkwoord (drar in på, drog in på, dragit in på)
    • knappa in på werkwoord (knappar in på, knappade in på, knappat in på)

Conjugations for knijpen:

o.t.t.
  1. knijp
  2. knijpt
  3. knijpt
  4. knijpen
  5. knijpen
  6. knijpen
o.v.t.
  1. kneep
  2. kneep
  3. kneep
  4. knepen
  5. knepen
  6. knepen
v.t.t.
  1. heb geknepen
  2. hebt geknepen
  3. heeft geknepen
  4. hebben geknepen
  5. hebben geknepen
  6. hebben geknepen
v.v.t.
  1. had geknepen
  2. had geknepen
  3. had geknepen
  4. hadden geknepen
  5. hadden geknepen
  6. hadden geknepen
o.t.t.t.
  1. zal knijpen
  2. zult knijpen
  3. zal knijpen
  4. zullen knijpen
  5. zullen knijpen
  6. zullen knijpen
o.v.t.t.
  1. zou knijpen
  2. zou knijpen
  3. zou knijpen
  4. zouden knijpen
  5. zouden knijpen
  6. zouden knijpen
en verder
  1. ben geknepen
  2. bent geknepen
  3. is geknepen
  4. zijn geknepen
  5. zijn geknepen
  6. zijn geknepen
diversen
  1. knijp!
  2. knijpt!
  3. geknepen
  4. knijpend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor knijpen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
nypa kneep; knijpen afsnoepen
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
dra in på beknibbelen; knibbelen; knijpen; schrapen
knappa in på beknibbelen; knibbelen; knijpen; schrapen
nypa achteroverdrukken; drukken; gappen; inpikken; jatten; knellen; ontvreemden; pikken; stelen; strak zitten; vastknijpen; verdonkeremanen; vervreemden; wegkapen; wegpikken

Verwante woorden van "knijpen":


Verwante definities voor "knijpen":

  1. met je vingers aan tegenovergestelde kanten drukken1
    • hij kneep in de perzik om te voelen of hij rijp was1
  2. pijn doen door zijn vel tussen je vingers te drukken1
    • hij kneep zijn zusje in haar arm1

Wiktionary: knijpen


Cross Translation:
FromToVia
knijpen nypa pinch — to squeeze a small amount of skin
knijpen klämma; krama squeeze — to apply pressure to from two or more sides at once