Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. knabbelen:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor knabbelen (Nederlands) in het Zweeds

knabbelen:

knabbelen werkwoord (knabbel, knabbelt, knabbelde, knabbelden, geknabbeld)

  1. knabbelen (peuzelen)
    gnaga; nappa; knapra; nafsa; fräta på
    • gnaga werkwoord (gnagar, gnagade, gnagat)
    • nappa werkwoord (nappar, nappade, nappat)
    • knapra werkwoord (knaprar, knaprade, knaprat)
    • nafsa werkwoord (nafsar, nafsade, nafsat)
    • fräta på werkwoord (fräter på, frätte på, frätt på)

Conjugations for knabbelen:

o.t.t.
  1. knabbel
  2. knabbelt
  3. knabbelt
  4. knabbelen
  5. knabbelen
  6. knabbelen
o.v.t.
  1. knabbelde
  2. knabbelde
  3. knabbelde
  4. knabbelden
  5. knabbelden
  6. knabbelden
v.t.t.
  1. heb geknabbeld
  2. hebt geknabbeld
  3. heeft geknabbeld
  4. hebben geknabbeld
  5. hebben geknabbeld
  6. hebben geknabbeld
v.v.t.
  1. had geknabbeld
  2. had geknabbeld
  3. had geknabbeld
  4. hadden geknabbeld
  5. hadden geknabbeld
  6. hadden geknabbeld
o.t.t.t.
  1. zal knabbelen
  2. zult knabbelen
  3. zal knabbelen
  4. zullen knabbelen
  5. zullen knabbelen
  6. zullen knabbelen
o.v.t.t.
  1. zou knabbelen
  2. zou knabbelen
  3. zou knabbelen
  4. zouden knabbelen
  5. zouden knabbelen
  6. zouden knabbelen
diversen
  1. knabbel!
  2. knabbelt!
  3. geknabbeld
  4. knabbelend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor knabbelen:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
fräta på knabbelen; peuzelen dichtbijten; happen; inkankeren; toebijten; toehappen; toesnauwen
gnaga knabbelen; peuzelen aanbijten; aanvreten; etteren; inkankeren; kluiven; knauwen; pus afscheiden
knapra knabbelen; peuzelen kluiven; knagen; knauwen; spijzen
nafsa knabbelen; peuzelen spijzen
nappa knabbelen; peuzelen

Wiktionary: knabbelen


Cross Translation:
FromToVia
knabbelen mumsa; knapra knabbernkleine, mundgerechte Teile von einem in der Regel harten Nahrungsstück oder ähnlichen Gegenständen abbeißen, essen, daran nagen