Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. kluisters:
  2. kluister:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor kluisters (Nederlands) in het Zweeds

kluisters:

kluisters [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.

  1. de kluisters (ketenen; knevels)
    handklovar; handfängsel

Vertaal Matrix voor kluisters:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
handfängsel ketenen; kluisters; knevels handboei
handklovar ketenen; kluisters; knevels boeien; handboeien; handijzers

Verwante woorden van "kluisters":


kluister:

kluister [de ~] zelfstandig naamwoord

  1. de kluister (aaneengeschakelde ringen om iemand mee vast te binden; keten; ketting; boei)
    kedja
    • kedja [-en] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor kluister:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
kedja aaneengeschakelde ringen om iemand mee vast te binden; boei; keten; ketting; kluister aaneenschakeling; keten; ketting; reeks; rij; samentrekking; samenvoeging; serie; snoer
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
kedja binden; boeien; ketenen; kluisteren

Verwante woorden van "kluister":