Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. klonter:
  2. klonteren:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor klonter (Nederlands) in het Zweeds

klonter:

klonter [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de klonter (klont)
    klump; bit; stycke; klick; klimp
    • klump [-en] zelfstandig naamwoord
    • bit [-en] zelfstandig naamwoord
    • stycke [-ett] zelfstandig naamwoord
    • klick [-ett] zelfstandig naamwoord
    • klimp [-en] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor klonter:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bit klont; klonter aanbijten; bit; breuk; breukgetal; brok; brokje; deel; eindje; fiche; fractie; fragmentje; gedeelte; groot en dik stuk; homp; klein stukje; klompje; klont; klontertje; klontje; knauw; moot; part; partje; plak; plakje; schijfje; snippertje; stuk; stukje; suikerklontje; tranche
klick klont; klonter factie; groepering; kledder; klodder; kwak; lik
klimp klont; klonter brok; jicht; klont; suikerklontje
klump klont; klonter brok; groot en dik stuk; homp; klompje; klont; klontertje; klontje; pol; suikerklontje
stycke klont; klonter aandeel; alinea; breuk; breukgetal; brokje; coupure; deel; eindje; fragmentje; groot en dik stuk; homp; klein stukje; klompje; klontertje; klontje; part; partje; snippertje; stukje

Verwante woorden van "klonter":


klonteren:

klonteren werkwoord (klonter, klontert, klonterde, klonterden, geklonterd)

  1. klonteren
    klumpa sig
    • klumpa sig werkwoord (klumpar sig, klumpade sig, klumpat sig)

Conjugations for klonteren:

o.t.t.
  1. klonter
  2. klontert
  3. klontert
  4. klonteren
  5. klonteren
  6. klonteren
o.v.t.
  1. klonterde
  2. klonterde
  3. klonterde
  4. klonterden
  5. klonterden
  6. klonterden
v.t.t.
  1. heb geklonterd
  2. hebt geklonterd
  3. heeft geklonterd
  4. hebben geklonterd
  5. hebben geklonterd
  6. hebben geklonterd
v.v.t.
  1. had geklonterd
  2. had geklonterd
  3. had geklonterd
  4. hadden geklonterd
  5. hadden geklonterd
  6. hadden geklonterd
o.t.t.t.
  1. zal klonteren
  2. zult klonteren
  3. zal klonteren
  4. zullen klonteren
  5. zullen klonteren
  6. zullen klonteren
o.v.t.t.
  1. zou klonteren
  2. zou klonteren
  3. zou klonteren
  4. zouden klonteren
  5. zouden klonteren
  6. zouden klonteren
en verder
  1. is geklonterd
diversen
  1. klonter!
  2. klontert!
  3. geklonterd
  4. klonterend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor klonteren:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
klumpa sig klonteren

Verwante woorden van "klonteren":


Wiktionary: klonteren


Cross Translation:
FromToVia
klonteren stelna curdle — to coagulate