Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. klier:
  2. klieren:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor klier (Nederlands) in het Zweeds

klier:

klier [de ~] zelfstandig naamwoord

  1. de klier (inwendig orgaan)
    körtel
    • körtel [-en] zelfstandig naamwoord
  2. de klier (ellendeling; schurk; smeerlap; )
    skurk; bov; usling
    • skurk [-en] zelfstandig naamwoord
    • bov [-en] zelfstandig naamwoord
    • usling [-en] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor klier:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bov ellendeling; klier; kreng; mispunt; schoft; schurk; smeerlap; stuk ongeluk bandiet; boef; boosdoener; booswicht; deugniet; fielt; guit; kaffer; olijkerd; onverlaat; paljas; picaro; rakker; rotvent; schavuit; schelm; schobbejak; schurk; slechtaard; snaak; snertvent; snoodaard; spitsboef; stinkerd
körtel inwendig orgaan; klier
skurk ellendeling; klier; kreng; mispunt; schoft; schurk; smeerlap; stuk ongeluk bandiet; bedrieger; boef; boosdoener; booswicht; fielt; gemenerik; kaffer; mispunt; naarling; onverlaat; oplichter; picaro; rabauw; rotvent; rotzak; schavuit; schelm; schobbejak; schoft; schooier; schurk; slechtaard; sloeber; smeerlap; smiecht; snertvent; snoodaard; spitsboef; stinkerd
usling ellendeling; klier; kreng; mispunt; schoft; schurk; smeerlap; stuk ongeluk boef; fielt; gemenerik; kaffer; rotvent; schobbejak; schooier; schurk; sloeber; snertvent; spitsboef

Verwante woorden van "klier":


Wiktionary: klier

klier
noun
  1. orgaan

Cross Translation:
FromToVia
klier körtel DrüseAnatomie: Organ, das eine spezielle Substanz bildet und als Sekret nach außen, oder als Hormon in die Blutbahn absondern
klier körtel glande — anatomie|fr organe dont la fonction est, soit de filtrer le sang, soit d’élaborer des produits ou des éléments nécessaires tant à la reproduction qu’à l’entretien de la vie.

klier vorm van klieren:

klieren werkwoord (klier, kliert, klierde, klierden, geklierd)

  1. klieren (griepen; etteren; zeiken)
    tjata; gnata; vara jobbig
    • tjata werkwoord (tjatar, tjatade, tjatat)
    • gnata werkwoord (gnatar, gnatade, gnatat)
    • vara jobbig werkwoord (är jobbig, var jobbig, varit jobbig)

Conjugations for klieren:

o.t.t.
  1. klier
  2. kliert
  3. kliert
  4. klieren
  5. klieren
  6. klieren
o.v.t.
  1. klierde
  2. klierde
  3. klierde
  4. klierden
  5. klierden
  6. klierden
v.t.t.
  1. heb geklierd
  2. hebt geklierd
  3. heeft geklierd
  4. hebben geklierd
  5. hebben geklierd
  6. hebben geklierd
v.v.t.
  1. had geklierd
  2. had geklierd
  3. had geklierd
  4. hadden geklierd
  5. hadden geklierd
  6. hadden geklierd
o.t.t.t.
  1. zal klieren
  2. zult klieren
  3. zal klieren
  4. zullen klieren
  5. zullen klieren
  6. zullen klieren
o.v.t.t.
  1. zou klieren
  2. zou klieren
  3. zou klieren
  4. zouden klieren
  5. zouden klieren
  6. zouden klieren
diversen
  1. klier!
  2. kliert!
  3. geklierd
  4. klierend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor klieren:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
gnata etteren; griepen; klieren; zeiken bedillen; betuttelen; klagen; vitten; zeuren
tjata etteren; griepen; klieren; zeiken aandringen; betuttelen; doordrammen; doordrukken; drammen; jennen; pesten; plagen; sarren; stangen; tarten; tergen; treiteren; uitdagen; zeuren; zieken
vara jobbig etteren; griepen; klieren; zeiken

Verwante woorden van "klieren":