Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. klep:
  2. kleppen:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor klep (Nederlands) in het Zweeds

klep:

klep [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de klep (kwebbel; kletskous; kletskop; )
    blabbra; prata bubbla

Vertaal Matrix voor klep:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
blabbra babbelaar; klep; kletskop; kletskous; kletsmajoor; kwebbel; leuteraar; zwammer; zwetser
prata bubbla babbelaar; klep; kletskop; kletskous; kletsmajoor; kwebbel; leuteraar; zwammer; zwetser
- mond
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
blabbra flappen

Verwante woorden van "klep":


Synoniemen voor "klep":


Verwante definities voor "klep":

  1. soort deksel dat aan één kant vast zit1
    • de klep van de brievenbus1
  2. uitstekend deel van een pet1
    • door die klep schijnt de zon niet in je ogen1
  3. holte achter je lippen waarmee je eet en praat1
    • hou je klep toch eens dicht!1

Wiktionary: klep


Cross Translation:
FromToVia
klep skärm; mösskärm visor — fore piece of a cap
klep klaff; fällbord abattantchâssis de fenêtre ou volet basculant sur un axe horizontal.

kleppen:

kleppen [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.

  1. de kleppen
    applåd
    • applåd [-en] zelfstandig naamwoord

kleppen werkwoord (klep, klept, klepte, klepten, geklept)

  1. kleppen (klakken)
    dunka
    • dunka werkwoord (dunkar, dunkade, dunkat)

Conjugations for kleppen:

o.t.t.
  1. klep
  2. klept
  3. klept
  4. kleppen
  5. kleppen
  6. kleppen
o.v.t.
  1. klepte
  2. klepte
  3. klepte
  4. klepten
  5. klepten
  6. klepten
v.t.t.
  1. heb geklept
  2. hebt geklept
  3. heeft geklept
  4. hebben geklept
  5. hebben geklept
  6. hebben geklept
v.v.t.
  1. had geklept
  2. had geklept
  3. had geklept
  4. hadden geklept
  5. hadden geklept
  6. hadden geklept
o.t.t.t.
  1. zal kleppen
  2. zult kleppen
  3. zal kleppen
  4. zullen kleppen
  5. zullen kleppen
  6. zullen kleppen
o.v.t.t.
  1. zou kleppen
  2. zou kleppen
  3. zou kleppen
  4. zouden kleppen
  5. zouden kleppen
  6. zouden kleppen
diversen
  1. klep!
  2. klept!
  3. geklept
  4. kleppend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor kleppen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
applåd kleppen applaudiseren; applaus; handgeklap; klappen; open doekje; ovatie
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
dunka klakken; kleppen beuken; fijnwrijven; hengsten; rammen; stompen

Verwante woorden van "kleppen":


Wiktionary: kleppen


Cross Translation:
FromToVia
kleppen ljuda; låta; tona sonnerrendre un son.