Nederlands

Uitgebreide vertaling voor klapper (Nederlands) in het Zweeds

klapper:

klapper [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de klapper (zevenklapper; rotje)
    svärmare
  2. de klapper (hoofdboek)
    register; förteckning
  3. de klapper (absolute meevaller; topper)
  4. de klapper (knalbonbon; rotje)
    knallkaramell
  5. de klapper (telefoonklapper)
    telefonregister
  6. de klapper (succesnummer; succes; hit; )
    krocka; slå
    • krocka [-en] zelfstandig naamwoord
    • slå zelfstandig naamwoord
  7. de klapper (applaudisseur)
    en som applåderar

Vertaal Matrix voor klapper:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
en som applåderar applaudisseur; klapper
förteckning hoofdboek; klapper lijst; lijst van gegevens; opgaaf; opgave; overzicht; staat; staatje; zaakregister
knallkaramell klapper; knalbonbon; rotje
krocka hit; kasstuk; klapper; kraker; schlager; succes; succesnummer; successtuk; topper; treffer dreun; klap; knal; kwak; smak
lycklig sammanträff absolute meevaller; klapper; topper
register hoofdboek; klapper catalogus; gamma; register; scala; spectrum
slå hit; kasstuk; klapper; kraker; schlager; succes; succesnummer; successtuk; topper; treffer
svärmare klapper; rotje; zevenklapper dwepers; fanatici; freaks; zeloten
telefonregister klapper; telefoonklapper
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
slå bonken; dichtslaan; dichtwerpen; een klap geven; een opdonder verkopen; fijnwrijven; frapperen; grijpen; hameren; hard slaan; hengsten; krenken; kwetsen; maaien; meppen; rammen; slaan; timmeren; toeslaan

Verwante woorden van "klapper":


klapperen:

klapperen werkwoord (klapper, klappert, klapperde, klapperden, geklapperd)

  1. klapperen
    klappa
    • klappa werkwoord (klappar, klappade, klappat)

Conjugations for klapperen:

o.t.t.
  1. klapper
  2. klappert
  3. klappert
  4. klapperen
  5. klapperen
  6. klapperen
o.v.t.
  1. klapperde
  2. klapperde
  3. klapperde
  4. klapperden
  5. klapperden
  6. klapperden
v.t.t.
  1. heb geklapperd
  2. hebt geklapperd
  3. heeft geklapperd
  4. hebben geklapperd
  5. hebben geklapperd
  6. hebben geklapperd
v.v.t.
  1. had geklapperd
  2. had geklapperd
  3. had geklapperd
  4. hadden geklapperd
  5. hadden geklapperd
  6. hadden geklapperd
o.t.t.t.
  1. zal klapperen
  2. zult klapperen
  3. zal klapperen
  4. zullen klapperen
  5. zullen klapperen
  6. zullen klapperen
o.v.t.t.
  1. zou klapperen
  2. zou klapperen
  3. zou klapperen
  4. zouden klapperen
  5. zouden klapperen
  6. zouden klapperen
diversen
  1. klapper!
  2. klappert!
  3. geklapperd
  4. klapperend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor klapperen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
klappa klepel; kleppel
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
klappa klapperen kozen

Verwante woorden van "klapperen":


Computer vertaling door derden: