Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. kladders:
  2. kladder:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor kladders (Nederlands) in het Zweeds

kladders:

kladders [znw.] zelfstandig naamwoord

  1. kladders (broddelaars; knoeiers; klieders)
    fuskare; klåpare
  2. kladders (vloeiblokken)
    läskpapper; läskblock

Vertaal Matrix voor kladders:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
fuskare broddelaars; kladders; klieders; knoeiers beunhaas; klungel; klungelaar; klungels; knoeier; koekenbakker; koekhakker; kruk; misleider; prutser; stoethaspel; stumper
klåpare broddelaars; kladders; klieders; knoeiers beunhaas; klungel; klungelaar; klungels; knoeier; knoeiers; knoeipot; knoeipotten; koekenbakker; koekhakker; kruk; morser; morsers; prutser; prutsers; stoethaspel; stumper
läskblock kladders; vloeiblokken
läskpapper kladders; vloeiblokken vloeiblad; vloeiblok; vloeipapieren

Verwante woorden van "kladders":


kladder:

kladder [znw.] zelfstandig naamwoord

  1. kladder (kladderaar; broddelaar; knoeier; klieder)
    skamfläckar

Vertaal Matrix voor kladder:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
skamfläckar broddelaar; kladder; kladderaar; klieder; knoeier schandmerken; schandvlekken

Verwante woorden van "kladder":