Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. kinkel:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor kinkel (Nederlands) in het Zweeds

kinkel:

kinkel [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de kinkel (lomperd; proleet; hork; vlegel)
    tölp; äckel; slusk; lurk; grobian
    • tölp [-en] zelfstandig naamwoord
    • äckel [-ett] zelfstandig naamwoord
    • slusk [-en] zelfstandig naamwoord
    • lurk [-en] zelfstandig naamwoord
    • grobian [-en] zelfstandig naamwoord
  2. de kinkel (pummel; lummel; vlegel)
    tölp; buffel; slyngel; drummel
    • tölp [-en] zelfstandig naamwoord
    • buffel [-en] zelfstandig naamwoord
    • slyngel [-en] zelfstandig naamwoord
    • drummel [-en] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor kinkel:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
buffel kinkel; lummel; pummel; vlegel buffel; hufter; karbouw; klootzak
drummel kinkel; lummel; pummel; vlegel donderstraal; hufter; klootzak; lomperik; schlemiel; slemiel; slungel; sukkel; watje
grobian hork; kinkel; lomperd; proleet; vlegel sodemieter
lurk hork; kinkel; lomperd; proleet; vlegel
slusk hork; kinkel; lomperd; proleet; vlegel
slyngel kinkel; lummel; pummel; vlegel donderstraal; hufter; jongen; klootzak; rakker
tölp hork; kinkel; lomperd; lummel; proleet; pummel; vlegel boerenkinkel; hufter; klootzak; lomperik; slodder; slodderkous; sloddervos; slons
äckel hork; kinkel; lomperd; proleet; vlegel engerd; etter; etterbak; griezel; griezeltje; mannetjesezel

Verwante woorden van "kinkel":

  • kinkels

Verwante definities voor "kinkel":

  1. iemand die onbeschoft, ongemanierd is1
    • hij is een echte (boeren)kinkel1