Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. kiften:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor kiften (Nederlands) in het Zweeds

kiften:

kiften werkwoord (kift, kiftte, kiftten, gekift)

  1. kiften (ruzie maken; ruziën; twisten; krakelen; kijven)
    gräla; tvista; kivas; råka i gräl
    • gräla werkwoord (grälar, grälade, grälat)
    • tvista werkwoord (tvistar, tvistade, tvistat)
    • kivas werkwoord (kivar, kivade, kivat)
    • råka i gräl werkwoord (råkar i gräl, råkade i gräl, råkat i gräl)
  2. kiften (kibbelen)
    bjäbba

Conjugations for kiften:

o.t.t.
  1. kift
  2. kift
  3. kift
  4. kiften
  5. kiften
  6. kiften
o.v.t.
  1. kiftte
  2. kiftte
  3. kiftte
  4. kiftten
  5. kiftten
  6. kiftten
v.t.t.
  1. heb gekift
  2. hebt gekift
  3. heeft gekift
  4. hebben gekift
  5. hebben gekift
  6. hebben gekift
v.v.t.
  1. had gekift
  2. had gekift
  3. had gekift
  4. hadden gekift
  5. hadden gekift
  6. hadden gekift
o.t.t.t.
  1. zal kiften
  2. zult kiften
  3. zal kiften
  4. zullen kiften
  5. zullen kiften
  6. zullen kiften
o.v.t.t.
  1. zou kiften
  2. zou kiften
  3. zou kiften
  4. zouden kiften
  5. zouden kiften
  6. zouden kiften
diversen
  1. kift!
  2. kift!
  3. gekift
  4. kiftend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor kiften:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bjäbba kibbelen; kiften
gräla kiften; kijven; krakelen; ruzie maken; ruziën; twisten bakkeleien; bekvechten; duelleren; hakketakken; in onmin geraken; kampen; knokken; matten; ruzie hebben; ruzieën; twisten; uitbrander geven; vechten
kivas kiften; kijven; krakelen; ruzie maken; ruziën; twisten kibbelen; ruzie hebben
råka i gräl kiften; kijven; krakelen; ruzie maken; ruziën; twisten ruzie hebben
tvista kiften; kijven; krakelen; ruzie maken; ruziën; twisten bakkeleien; bekvechten; hakketakken; in onmin geraken; ruzie hebben; ruzieën; twisten