Nederlands

Uitgebreide vertaling voor kiesheid (Nederlands) in het Zweeds

kiesheid:


kiesheid vorm van kies:

kies bijvoeglijk naamwoord

  1. kies (tactvol; met veel tact)
    taktfull; taktfullt
  2. kies (discreet; discrete; bescheiden; ingetogen)
    diskret; omtänksamt; blygsam; blygsamt
  3. kies (respectabel; eerzaam; keurig; eerbaar)
    respektabel; respektabelt; ärbart

kies [de ~] zelfstandig naamwoord

  1. de kies (maaltand)
    oxeltand

Vertaal Matrix voor kies:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
oxeltand kies; maaltand
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
blygsam bescheiden; discreet; discrete; ingetogen; kies bescheiden; deemoedig; nederig; niet hoogmoedig; pretentieloos
blygsamt bescheiden; discreet; discrete; ingetogen; kies bescheiden; deemoedig; nederig; niet hoogmoedig; pretentieloos
diskret bescheiden; discreet; discrete; ingetogen; kies
omtänksamt bescheiden; discreet; discrete; ingetogen; kies vol zorg; voorzichtig; zorgvuldig; zorgzaam
respektabel eerbaar; eerzaam; keurig; kies; respectabel deugdzaam; eerzaam; zedig
respektabelt eerbaar; eerzaam; keurig; kies; respectabel deugdzaam; eerzaam; zedig
taktfull kies; met veel tact; tactvol diplomatiek
taktfullt kies; met veel tact; tactvol diplomatiek
ärbart eerbaar; eerzaam; keurig; kies; respectabel decent; edelachtbaar; eerbaar; fatsoenlijk; gekuist; kuis; manierlijk; netjes; welvoeglijk

Verwante woorden van "kies":


Verwante definities voor "kies":

  1. achterste grote tand waarmee je voedsel kauwt1
    • de baby heeft wel tanden, maar nog geen kiezen1

Wiktionary: kies


Cross Translation:
FromToVia
kies kindtand molar — back tooth