Nederlands
Uitgebreide vertaling voor kies (Nederlands) in het Zweeds
kies:
-
kies (tactvol; met veel tact)
-
kies (discreet; discrete; bescheiden; ingetogen)
diskret; omtänksamt; blygsam; blygsamt-
diskret bijvoeglijk naamwoord
-
omtänksamt bijvoeglijk naamwoord
-
blygsam bijvoeglijk naamwoord
-
blygsamt bijvoeglijk naamwoord
-
-
kies (respectabel; eerzaam; keurig; eerbaar)
respektabel; respektabelt; ärbart-
respektabel bijvoeglijk naamwoord
-
respektabelt bijvoeglijk naamwoord
-
ärbart bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor kies:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
oxeltand | kies; maaltand | |
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
blygsam | bescheiden; discreet; discrete; ingetogen; kies | bescheiden; deemoedig; nederig; niet hoogmoedig; pretentieloos |
blygsamt | bescheiden; discreet; discrete; ingetogen; kies | bescheiden; deemoedig; nederig; niet hoogmoedig; pretentieloos |
diskret | bescheiden; discreet; discrete; ingetogen; kies | |
omtänksamt | bescheiden; discreet; discrete; ingetogen; kies | vol zorg; voorzichtig; zorgvuldig; zorgzaam |
respektabel | eerbaar; eerzaam; keurig; kies; respectabel | deugdzaam; eerzaam; zedig |
respektabelt | eerbaar; eerzaam; keurig; kies; respectabel | deugdzaam; eerzaam; zedig |
taktfull | kies; met veel tact; tactvol | diplomatiek |
taktfullt | kies; met veel tact; tactvol | diplomatiek |
ärbart | eerbaar; eerzaam; keurig; kies; respectabel | decent; edelachtbaar; eerbaar; fatsoenlijk; gekuist; kuis; manierlijk; netjes; welvoeglijk |
Verwante woorden van "kies":
Verwante definities voor "kies":
kiezen:
-
kiezen (selecteren; uitzoeken; uitkiezen; uitpikken; selectie toepassen; schiften; ziften)
-
kiezen (zijn stem uitbrengen; stemmen)
-
kiezen
-
kiezen
Conjugations for kiezen:
o.t.t.
- kies
- kiest
- kiest
- kiezen
- kiezen
- kiezen
o.v.t.
- koos
- koos
- koos
- kozen
- kozen
- kozen
v.t.t.
- heb gekozen
- hebt gekozen
- heeft gekozen
- hebben gekozen
- hebben gekozen
- hebben gekozen
v.v.t.
- had gekozen
- had gekozen
- had gekozen
- hadden gekozen
- hadden gekozen
- hadden gekozen
o.t.t.t.
- zal kiezen
- zult kiezen
- zal kiezen
- zullen kiezen
- zullen kiezen
- zullen kiezen
o.v.t.t.
- zou kiezen
- zou kiezen
- zou kiezen
- zouden kiezen
- zouden kiezen
- zouden kiezen
en verder
- ben gekozen
- bent gekozen
- is gekozen
- zijn gekozen
- zijn gekozen
- zijn gekozen
diversen
- kies!
- kiest!
- gekozen
- kiezend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
-
kiezen (draaiend kiezen)
Vertaal Matrix voor kiezen:
Verwante woorden van "kiezen":
Verwante definities voor "kiezen":
Wiktionary: kiezen
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• kiezen | → välja | ↔ choose — to elect |
• kiezen | → välja | ↔ choose — to pick |
• kiezen | → nämna | ↔ name — to mention, specify |
• kiezen | → välja | ↔ pick — to decide between options |
• kiezen | → välja | ↔ entscheiden — eine Auswahl treffen, sich bestimmen |
• kiezen | → välja; välja ut | ↔ erkiesen — (transitiv) veraltet: jemanden oder etwas auswählen |
• kiezen | → adoptera; tacka ja till; kora | ↔ adopter — choisir quelqu’un pour fils ou pour fille et lui en donner les droits civils en remplir certaines conditions prescrire par la loi. |
• kiezen | → välja | ↔ choisir — Action de faire un choix ; prendre une personne ou une chose de préférence à une autre ou à plusieurs autres. |
• kiezen | → uppvisa; utpeka; kora | ↔ désigner — Traduction à trier |
• kiezen | → kora | ↔ opter — Choisir entre deux ou plusieurs choses qu’on ne peut avoir ensemble, entre deux ou plusieurs partis pour l’un desquels il faut se déterminer. |
• kiezen | → rösta | ↔ voter — Exprimer son choix, sa préférence lors d’une votation. |
• kiezen | → välja; rösta | ↔ élire — Choisir entre plusieurs personnes ou plusieurs choses. (Sens général). |