Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. kern:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor kern (Nederlands) in het Zweeds

kern:

kern [de ~] zelfstandig naamwoord

  1. de kern (binnenste)
    hjärta; innersta; mitt; kärna
    • hjärta [-ett] zelfstandig naamwoord
    • innersta zelfstandig naamwoord
    • mitt [-en] zelfstandig naamwoord
    • kärna [-en] zelfstandig naamwoord
  2. de kern (essentie; midden)
    essens; hjärtpunkt; kärna; det väsentliga
  3. de kern (middelpunt; centrum; midden)
    mitten
    • mitten zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor kern:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
det väsentliga essentie; kern; midden
essens essentie; kern; midden
hjärta binnenste; kern beminde; bloedpomp; geliefde; hart; liefje; liefste; lieveling; lieverd; schat; schatje; snoepje; snoes; vriendin
hjärtpunkt essentie; kern; midden
innersta binnenste; kern kern van de zaak
kärna binnenste; essentie; kern; midden binnenste van een vrucht; karnton; klokhuis; pit; vruchtenpit
mitt binnenste; kern
mitten centrum; kern; middelpunt; midden kernpunt
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
kärna omroeren; roeren

Verwante woorden van "kern":

  • kernen

Wiktionary: kern


Cross Translation:
FromToVia
kern kärna Kern — zentraler Hauptbestandteil eines Ganzen
kern kärna noyau — Partie centrale, dure, d’une drupe et qui contient une amande. On oppose le noyau au pépin de la baie.

Verwante vertalingen van kern