Overzicht
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor kerf (Nederlands) in het Zweeds
kerf:
Vertaal Matrix voor kerf:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
hack | inkeping; inkerving; keep; kerf | inkerving; keep; kepen; kerfsnede; soort vink |
repa | inkeping; inkerving; keep; kerf | |
skåra | inkeping; inkerving; keep; kerf | hak; houw; inkerving; insnijding; keep; kepen; kerfsnede; slag met een scherp werktuig; sneetje; snijwondje; soort vink; split |
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
skåra | creneleren; groeven; inkerven; insnijden; kartelen; kartels krijgen |
Verwante woorden van "kerf":
kerven:
-
kerven (in hout schrijven)
-
kerven (inkepen; een inkeping maken; kepen; inkerven)
-
kerven (snijwerk maken)
Conjugations for kerven:
o.t.t.
- kerf
- kerft
- kerft
- kerven
- kerven
- kerven
o.v.t.
- kerfde
- kerfde
- kerfde
- kerfden
- kerfden
- kerfden
v.t.t.
- heb gekerfd
- hebt gekerfd
- heeft gekerfd
- hebben gekerfd
- hebben gekerfd
- hebben gekerfd
v.v.t.
- had gekerfd
- had gekerfd
- had gekerfd
- hadden gekerfd
- hadden gekerfd
- hadden gekerfd
o.t.t.t.
- zal kerven
- zult kerven
- zal kerven
- zullen kerven
- zullen kerven
- zullen kerven
o.v.t.t.
- zou kerven
- zou kerven
- zou kerven
- zouden kerven
- zouden kerven
- zouden kerven
en verder
- is gekerfd
diversen
- kerf!
- kerft!
- gekerfd
- kervend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor kerven:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
karva | kerven | |
skära | sikkel; sikkeltje; snijding; snoeimes | |
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
göra skåror | een inkeping maken; inkepen; inkerven; kepen; kerven | |
karva | een inkeping maken; inkepen; inkerven; kepen; kerven; snijwerk maken | beeldhouwen; groeven; houtsnijden; inkerven; insnijden |
skära | in hout schrijven; kerven; snijwerk maken | afsnijden; doorknippen; een knippend geluid maken; houtsnijden; inhakken; inhouwen; maaien; met effect spelen; raspen; schaven; schuren; snerpen; snijden |
tälja | in hout schrijven; kerven; snijwerk maken | met effect spelen |