Nederlands

Uitgebreide vertaling voor kennis (Nederlands) in het Zweeds

kennis:

kennis [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

  1. de kennis (bekende)
    bekantskap; vetskap; kunskap
  2. de kennis (bekende persoon)
    bekant; bekantskap
  3. de kennis (weten)
    vetenskap

kennis [de ~] zelfstandig naamwoord

  1. de kennis (bekende)
    bekanting

kennis

  1. kennis
    kunskap
    • kunskap [-en] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor kennis:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bekant bekende persoon; kennis
bekanting bekende; kennis
bekantskap bekende; bekende persoon; kennis kennisje; kennismaking; vage kennis
kunskap bekende; kennis ervaring; gnosis; kunde; kundigheid; praktijk; routine; weten; wetenschap
vetenskap kennis; weten medeweten
vetskap bekende; kennis
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bekant befaamd; beroemd

Verwante woorden van "kennis":

  • kennissen

Synoniemen voor "kennis":


Verwante definities voor "kennis":

  1. iemand die je kent1
    • Ruud Gullit is een kennis van me1
  2. wat je weet doordat je het geleerd hebt1
    • zijn kennis van de Nederlandse taal is groot1

Wiktionary: kennis


Cross Translation:
FromToVia
kennis bekant acquaintance — person
kennis erfarenhet experience — the knowledge thus gathered
kennis kunskap knowledge — fact of knowing about something; understanding, familiarity with information
kennis kunskap learning — accumulated knowledge
kennis kunskap science — knowledge gained through study or practice
kennis vetskap; kunskap Wissen — Kenntnis und Verständnis von Fakten, Wahrheiten und Informationen
kennis kännedom; kunskap connaissance — Idée, notion qu’on a de quelque chose, de quelqu’un; le fait de le connaître
kennis förhållande; relation; berättelse; historia; bekant relation — À trier

Verwante vertalingen van kennis