Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. kavel:
  2. kavelen:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor kavel (Nederlands) in het Zweeds

kavel:

kavel [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de kavel (gebied; perceel; terrein; bouwterrein)
    lott; obebygdd tomt

Vertaal Matrix voor kavel:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
lott bouwterrein; gebied; kavel; perceel; terrein lot; loterijbriefje; loterijlot; lotsbestemming
obebygdd tomt bouwterrein; gebied; kavel; perceel; terrein

Verwante woorden van "kavel":

  • kavelen, kavels, kaveltje, kaveltjes

kavel vorm van kavelen:

kavelen werkwoord (kavel, kavelt, kavelde, kavelden, gekaveld)

  1. kavelen (verkavelen; verdelen)
    dela; stycka
    • dela werkwoord (delar, delade, delat)
    • stycka werkwoord (styckar, styckade, styckat)

Conjugations for kavelen:

o.t.t.
  1. kavel
  2. kavelt
  3. kavelt
  4. kavelen
  5. kavelen
  6. kavelen
o.v.t.
  1. kavelde
  2. kavelde
  3. kavelde
  4. kavelden
  5. kavelden
  6. kavelden
v.t.t.
  1. heb gekaveld
  2. hebt gekaveld
  3. heeft gekaveld
  4. hebben gekaveld
  5. hebben gekaveld
  6. hebben gekaveld
v.v.t.
  1. had gekaveld
  2. had gekaveld
  3. had gekaveld
  4. hadden gekaveld
  5. hadden gekaveld
  6. hadden gekaveld
o.t.t.t.
  1. zal kavelen
  2. zult kavelen
  3. zal kavelen
  4. zullen kavelen
  5. zullen kavelen
  6. zullen kavelen
o.v.t.t.
  1. zou kavelen
  2. zou kavelen
  3. zou kavelen
  4. zouden kavelen
  5. zouden kavelen
  6. zouden kavelen
en verder
  1. is verkaveld
diversen
  1. kavel!
  2. kavelt!
  3. gekaveld
  4. kavelend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor kavelen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
dela splitten
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
dela kavelen; verdelen; verkavelen delen; doorhakken; doorhouwen; doorklieven; doormidden hakken; in tweeën houwen; klieven; kloven; loskoppelen; scheiden; splitsen; uit elkaar halen; uiteengaan; uitsplitsen
stycka kavelen; verdelen; verkavelen aan stukken snijden; kleinmaken; stuk snijden; stuksnijden
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
dela deelachtig

Verwante woorden van "kavelen":