Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. kassier:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor kassier (Nederlands) in het Zweeds

kassier:

kassier [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de kassier (penningmeester; thesaurier; schatmeester)
    skattmästare; kassör; finanschef; räntmästare

Vertaal Matrix voor kassier:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
finanschef kassier; penningmeester; schatmeester; thesaurier
kassör kassier; penningmeester; schatmeester; thesaurier incasseerder; inner; kashouder; kashoudster; kassiere
räntmästare kassier; penningmeester; schatmeester; thesaurier
skattmästare kassier; penningmeester; schatmeester; thesaurier quaestor; schatbewaarder; schatmeesterschap

Verwante woorden van "kassier":

  • kassiers

Wiktionary: kassier


Cross Translation:
FromToVia
kassier kassör trésorier — Personne qui, dans une association, est chargée de percevoir les revenus, le montant des souscriptions, et d’en rendre compte.