Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. kanselier:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor kanselier (Nederlands) in het Zweeds

kanselier:

kanselier [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de kanselier
    kansler
    • kansler [-en] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor kanselier:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
kansler kanselier

Verwante woorden van "kanselier":

  • kanselieren, kanseliers

Wiktionary: kanselier


Cross Translation:
FromToVia
kanselier kansler chancellor — important notary; person in charge of some area of government
kanselier kansler Kanzlerkurz für: Bundeskanzler, Regierungschef der Bundesrepublik Deutschland