Nederlands
Uitgebreide vertaling voor kans (Nederlands) in het Zweeds
kans:
-
de kans (mogelijkheid; gelegenheid)
-
de kans (waagstuk; gewaagde onderneming; risicovolle onderneming; risico; gok)
riskfyllt företag-
riskfyllt företag zelfstandig naamwoord
-
-
de kans (vooruitzicht; toekomst; perspectief)
-
de kans (verkoopkans)
Vertaal Matrix voor kans:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
möjlighet | gelegenheid; kans; mogelijkheid | aanleg; begaafdheid; bekwaamheid; capaciteit; gave; knobbel; kundigheid; scherpzinnigheid; talent; vernuft |
riskfyllt företag | gewaagde onderneming; gok; kans; risico; risicovolle onderneming; waagstuk | |
syn | kans; perspectief; toekomst; vooruitzicht | aanblik; aanzicht; begrip; benul; beschouwing; gezindheid; inzicht; meningsuiting; mentale voorstelling; oordeel; overtuiging; vaststaande mening; visie; visioen |
utblick | kans; perspectief; toekomst; vooruitzicht | panorama; vergezicht; verreikend uitzicht |
utsiktspunkt | kans; perspectief; toekomst; vooruitzicht | uitzichtpunt |
Not Specified | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
affärsmöjlighet | kans; verkoopkans | |
affärstillfälle | kans; verkoopkans |
Verwante woorden van "kans":
Synoniemen voor "kans":
Verwante definities voor "kans":
Wiktionary: kans
kans
Cross Translation:
noun
-
een mooie gelegenheid
- kans → chanse
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• kans | → chans | ↔ chance — an opportunity or possibility |
• kans | → sannolikhet; chans | ↔ chance — probability of something happening |
• kans | → tillfälle | ↔ opportunity — chance for advancement, progress or profit |
• kans | → chans | ↔ Chance — eine Situation, die jemandem etwas ermöglicht, eine Möglichkeit, eine Aussicht auf etwas |
kans vorm van kan:
-
de kan (schenkkan)
Vertaal Matrix voor kan:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
kanna | kan; schenkkan | blik; blikje; bus; kruik; opbergblik; pul; trommel |
kruka | kan; schenkkan | hondsvot; kruik; pul |
krus | kan; schenkkan | kannen; kannetje; kruik; kruikje; lampetkan; lampetkom; pul; schenkkannetje |
tillbringare | kan; schenkkan | kannen; kruik; pul |
Verwante woorden van "kan":
Wiktionary: kan
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• kan | → burk | ↔ can — a more or less cylindrical vessel for liquids |
• kan | → dunk; kanister | ↔ Kanister — verschließbarer Behälter, meist aus Blech, Plastik, der zum Transport und Aufbewahren von Flüssigkeiten (Wasser, Öl, Treibstoff) benutzt wird |
• kan | → vas; kanna | ↔ pot — vase de terre ou de métal servant à divers usages. |