Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. kanovaren:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor kanovaren (Nederlands) in het Zweeds

kanovaren:

kanovaren werkwoord (vaar kano, vaart kano, voer kano, voeren kano, kano gevaren)

  1. kanovaren (kanoën)
    paddla kanot; paddla
    • paddla kanot werkwoord (paddlar kanot, paddlade kanot, paddlat kanot)
    • paddla werkwoord (paddlar, paddlade, paddlat)

Conjugations for kanovaren:

o.t.t.
  1. vaar kano
  2. vaart kano
  3. vaart kano
  4. varen kano
  5. varen kano
  6. varen kano
o.v.t.
  1. voer kano
  2. voer kano
  3. voer kano
  4. voeren kano
  5. voeren kano
  6. voeren kano
v.t.t.
  1. heb kano gevaren
  2. hebt kano gevaren
  3. heeft kano gevaren
  4. hebben kano gevaren
  5. hebben kano gevaren
  6. hebben kano gevaren
v.v.t.
  1. had kano gevaren
  2. had kano gevaren
  3. had kano gevaren
  4. hadden kano gevaren
  5. hadden kano gevaren
  6. hadden kano gevaren
o.t.t.t.
  1. zal kanovaren
  2. zult kanovaren
  3. zal kanovaren
  4. zullen kanovaren
  5. zullen kanovaren
  6. zullen kanovaren
o.v.t.t.
  1. zou kanovaren
  2. zou kanovaren
  3. zou kanovaren
  4. zouden kanovaren
  5. zouden kanovaren
  6. zouden kanovaren
diversen
  1. vaar kano!
  2. vaart kano!
  3. kano gevaren
  4. kanovarend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor kanovaren:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
paddla peddel
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
paddla kanovaren; kanoën peddelen; pootjebaden
paddla kanot kanovaren; kanoën

Wiktionary: kanovaren


Cross Translation:
FromToVia
kanovaren kanotsport Kanusport — Wassersportart, bei der Kanu gefahren wird