Home ->Woordenboeken ->Nederlands/Zweeds ->Vertaal kanen

Vertaal kanen van Nederlands naar Zweeds

Overzicht

Nederlands naar Zweeds: Meer gegevens...

kanen:
- nerbäddning
kan:
- kanna; tillbringare; kruka; krus
Wiktionary:
- kan → burk, dunk, kanister, vas, kanna

Nederlands

Uitgebreide vertaling voor kanen (Nederlands) in het Zweeds

kanen:

kanen [het ~] zelfstandig naamwoord

het kanen
nerbäddning
- nerbäddning zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor kanen:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
nerbäddning	kanen

Verwante woorden van "kanen":

kan

kanen vorm van kan:

kan [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

de kan (schenkkan)
kanna; tillbringare; kruka; krus
- kanna [-en] zelfstandig naamwoord
- tillbringare [-en] zelfstandig naamwoord
- kruka [-en] zelfstandig naamwoord
- krus [-ett] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor kan:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
kanna	kan; schenkkan	blik; blikje; bus; kruik; opbergblik; pul; trommel
kruka	kan; schenkkan	hondsvot; kruik; pul
krus	kan; schenkkan	kannen; kannetje; kruik; kruikje; lampetkan; lampetkom; pul; schenkkannetje
tillbringare	kan; schenkkan	kannen; kruik; pul

Verwante woorden van "kan":

kannen, kanen, kans, kantje, kantjes

Wiktionary: kan

Cross Translation:

From	To	Via
• kan	→ burk	↔ can — a more or less cylindrical vessel for liquids
• kan	→ dunk; kanister	↔ Kanister — verschließbarer Behälter, meist aus Blech, Plastik, der zum Transport und Aufbewahren von Flüssigkeiten (Wasser, Öl, Treibstoff) benutzt wird
• kan	→ vas; kanna	↔ pot — vase de terre ou de métal servant à divers usages.