Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. kabinetten:
  2. kabinet:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor kabinetten (Nederlands) in het Zweeds

kabinetten:

kabinetten [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.

  1. de kabinetten (kasten)
    skåp; garderober

Vertaal Matrix voor kabinetten:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
garderober kabinetten; kasten kleerkasten
skåp kabinetten; kasten kabinetje; kabinetjes; kast; kastje; kastjes; kluisje

Verwante woorden van "kabinetten":


kabinet:

kabinet [het ~] zelfstandig naamwoord

  1. het kabinet (regering; gouvernement; gezag)
    riksdag
    • riksdag [-en] zelfstandig naamwoord
  2. het kabinet (Kamer der Staten-Generaal; kamer)
    riksdag; parlament
  3. het kabinet (kabinetkast)
    badrumsskåp

Vertaal Matrix voor kabinet:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
badrumsskåp kabinet; kabinetkast
parlament Kamer der Staten-Generaal; kabinet; kamer parlement
riksdag Kamer der Staten-Generaal; gezag; gouvernement; kabinet; kamer; regering parlement; rijksdag

Verwante woorden van "kabinet":


Verwante definities voor "kabinet":

  1. alle ministers bij elkaar1
    • het kabinet heeft een besluit genomen1
  2. grote, ouderwetse kast1
    • in het kabinet van oma lagen stapels linnengoed1

Wiktionary: kabinet


Cross Translation:
FromToVia
kabinet Ministär ministry — complete body of government ministers