Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. kaartje:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor kaartje (Nederlands) in het Zweeds

kaartje:

kaartje [het ~] zelfstandig naamwoord

  1. het kaartje (toegangsbewijs; ticket; plaatsbewijs; kaart; entreebiljet)
    biljett; tillstånd; inträdesbiljett; inträdestillstånd; pass

Vertaal Matrix voor kaartje:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
biljett entreebiljet; kaart; kaartje; plaatsbewijs; ticket; toegangsbewijs plaatsbewijs; reisbiljet; ritprijs; tramkaartje
inträdesbiljett entreebiljet; kaart; kaartje; plaatsbewijs; ticket; toegangsbewijs
inträdestillstånd entreebiljet; kaart; kaartje; plaatsbewijs; ticket; toegangsbewijs
pass entreebiljet; kaart; kaartje; plaatsbewijs; ticket; toegangsbewijs identiteitsbewijs; pas; pasje; pasjes; paspoort; reispas
tillstånd entreebiljet; kaart; kaartje; plaatsbewijs; ticket; toegangsbewijs akkoord; conditie; geleidebiljet; gesteldheden; goedkeuring; instemming; sanctie; staat; status; toestand; toestanden; vergunning

Wiktionary: kaartje


Cross Translation:
FromToVia
kaartje biljett; färdbiljett Fahrschein — ein Schein, der zur Nutzung öffentlicher Verkehrsmittel berechtigt
kaartje biljett ticket — admission to entertainment
kaartje kupong; biljett ticket — billet donnant droit à un accès

Computer vertaling door derden: